* 30. 8. 1696 te Leisnig, ✝ 20. 3. 1757 te Lübeck, vader van Karl Adolf K., organist. Was 1718 hofkapelmeester te Zerbst, 1719 te Wittenberg, 1723 te Hamburg, 1732 organist te Lübeck.
Componeerde oratoria (o.a. Balsazar), opera's, een passiemuziek, ouvertures, enz. Mattheson noemde hem een der beste componisten van zijn tijd.