* 12. 5. 1797 te Mülheim a/R., ✝ 28. 7. 1864 te Wiesbaden, violist en componist, was aanvankelijk militair kapelmeester, genoot 1822 onderwijs van Spohr en Hauptmann, werd daarna muziekdirecteur te Bielefeld en nam 1830 zijn benoeming tot directeur der Stadsconcerten te Utrecht aan. Hij werd daar ook directeur der sted. muziekschool en dirigent van „Toonkunst", doch nam 1862 zijn ontslag om opgevolgd te worden door Richard Hol en vestigde zich te Wiesbaden.
Componeerde feestcantates (o.a. 1836 ter gelegenheid van het tweede eeuwfeest der Utrechtsche hoogeschool), koren, motetten, ouvertures, schreef een leerboek voor zang voor de lagere school (bekroond door de M. t. B. d. T.).