Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Johan gottfried hendrik mann

betekenis & definitie

(Portret plaat 29), * 15. 7. 1858 te 's-Gravenhage, ✝ 10. 2. 1904 in het gesticht Oudewater bij den Bosch. Had zijn opleiding ontvangen aan de Koninklijke Muziekschool te 's-Gravenhage en was later nog eenige jaren werkzaam geweest te Parijs.

Bij zijn terugkeer in 1882 werd Mann dirigent, tweede directeur van het Parkorkest en in 1885 kapelmeester van het vierde regiment infanterie te Leiden. Van 1896 tot '97 was hij nog dirigent van de Nederlandsche Opera van C. van der Linden en vele jaren heeft hij aan het hoofd gestaan van het Leidsche Muziekgezelschap „Sempre Crescendo". Mann heeft veel pianostukjes en liederen geschreven (zeer bekend is Jonge liefde), een veel gespeeld Andante voor violoncel, een ouverture „Freia" en gedeelten van een opera „Afelaenis", die in het bijzonder getuigde van zijn gevoel voor melodie en de sierlijkheid van zijn schrijfwijze. Verder noemen wij 3 orkestsuites, een vioolconcert op. 101, kamermuziekwerken en vele arrangementen en fantasieën voor harmonie-orkest.

< >