* 12. 2. 1836 te ‘s-Gravenhage, ✝ 22. 2. 1910 aldaar, is een bekend fagotspeler geweest, studeerde a. h. Kon. conserv. te 's-Gravenhage.
Na te Delft en Amsterdam als fagotist werkzaam te zijn geweest, werd hij in 1871 benoemd tot leeraar voor fagot a. h. Kon. Conserv. te 's-Gravenhage, welke functie hij tot 1901 vervulde. Tevens speelde hij mede in de orkesten v. d. Fransche opera en Diligentia. Van zijn composities noemen wij o.a. een Nocturne voor 4 cello's, een Serenade voor 4 hoorns, Etudes voor fagot, ouvertures v. orkest, koren en liederen.