* 14. 7. 1817 te Templin, ✝ 17. 3. 1878 te Herford. Studeerde te Berlijn aan het Kön.
Inst, für Kirchenmusik en de compositieschool der Academie te Berlijn, was 1845— 1852 muziekdirecteur te Saarbrücken, daarna te Berlijn. Oprichter van den „Tonkünstlerverein”, 1857 Kön. Musikdirektor en hof- en domorganist, 1874 professor. Componist van oratoria, enz. Van meer beteekenis echter zijn zijne geschriften op muziekgebied: Populäre Vorträge über Bildung und Begründung eines musikalischen Urteils, (4 dln, 1870—1877), Ueber Händels Israel in Ägypten (1854), Die Elemente des Gesangs (1861), Methode für den Unterricht im Gesang auf höheren Schulanstalten (1872).