1. Bij de Grieken de geordende opvolging der tonen, dus de samenvoeging tot melodische toonreeksen;
2. in de middeleeuwsche en nieuwere muziek de logisch verstaanbare verbinding der tonen tot samenklanken of accoorden;
3. in engeren zin de drieklank of het consonante accoord, omdat men ook spreekt over harmonie-vreemde tonen;
4. benaming van muziek voor uitsluitend blaas-instrumenten (harmoniemuziek).