Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Gertrud elisabeth mara—schmeling

betekenis & definitie

* 23. 2. 1749 te Kassel, ✝ 20. 1. 1833 te Reval een der eerste zangeressen uit het eind der 18de eeuw. Trad, door haar vader opgeleid, reeds op zesjarigen leeftijd als vioolspeelster op, werd door een kunstbeschermer in staat gesteld zangles bij Paradisi te nemen, keerde daarna naar Duitschland terug om haar studiën bij Adam Hiller voort te zetten.

Haar stem had een buitengewonen omvang, haar techniek moet phenomenaal geweest zijn. Frederik de Groote verbond haar 1771 aan de Italiaansche opera te Berlijn. Na tot groot misnoegen des konings met den cellist Mara te zijn getrouwd, ging zij 1780 naar Weenen, vandaar in 1782 naar Parijs, waar zij een mededingster vond in de vermaarde zangeres Todi en het publiek zich splitste in „Todistes" en „Maratistes". Ten slotte ging zij naar Londen, waar zij 1784—1802 groote triomfen vierde, voornamelijk als concertzangeres, en na zich van haar man te hebben laten scheiden, maakte zij een kunstreis door Duitschland en vestigde zich op een landgoed te Moskou. Het jaar 1812 beroofde haar van hare bezittingen, en door den nood gedwongen vestigde zij zich te Reval als zangonderwijzeres, maakte nog een mislukte tournée door Duitschland en Engeland en is ten slotte in armoedige omstandigheden overleden. Haar biographie schreef o.a. G. C h r. Grosheim (1823 en haar zelfbiographie publiceerde O. von Riesemann in de „Allg. Musik. Zeitung" (1875).La Mara, zie: Lipsius, Marie.

< >