Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Georg wilhelm kündinger

betekenis & definitie

* 28. 11. 1800 te Königshofen, stedelijk cantor en muziekdirecteur te Nördlingen, 1838 in gelijke functies te Neurenberg werkzaam; moest echter tengevolge van lichamelijk lijden zijn betrekkingen neerleggen. Hij componeerde veel kerkelijke muziek.

Zijn zoons waren eveneens musici:August, * 13. 2. 1827 te Kitzingen, violist en componist, lid v. h. Keiz. Hoforkest te Petersburg.

Kanut, * 11. 3. 1830 te ?, cellist, vele jaren lid v. h. Mannheimer Hoforkest.

Rudolf, * 2. 5. 1832 te Nördlingen, ✝ Jan. 1913 te St. Petersburg, pianist, leerling v. z. vader voor piano en van Blumröder voor theorie. Vertrok 1850 naar St. Petersburg waar hij regelmatig als pianist optrad en als leeraar goeden naam had. In 1860 werd hij muziekleeraar van de kinderen van Grootvorst Konstantin Nikolajewitsch en gaf ook les aan de Grootvorstin, de latere Keizerin Maria Feodorowna. Ook was hij korten tijd Prof. a. h. conserv.; hij componeerde een trio en eenige pianostukken.

< >