* 21. 9. 1832 te Hamburg, ✝ 9. 6. 1892 te Berlijn, violist. Studeerde aan de cons. te Leipzig en te Parijs, was 1852—1856 lid van het Gewandhausorkest, 18571860 concertmeester te Dusseldorp, vestigde zich na in 1869 te Heidelberg den titel van Dr. philte hebben verworven, in 1871 te Berlijn als leeraar in de muziekgeschiedenis.
Componeerde o.a. een concertallegro voor viool en orkest, vioolétudes en een strijkkwartet hetwelk in 1864 te Florence werd bekroond. Schreef: Das musikalische Urteil, Geschichte der Musik des 17—18. und 19. Jh. (1882—1887), Musikgeschichte in zwölf Vorlesungen, door Jacques Hartog in het Nederlandsch overgebracht (1895).