Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Franz hauser

betekenis & definitie

* 12. 1. 1794 te Krasowitz, ✝ 14. 8. 1870 te Freiburg in Br., vermaard operazanger (bas), leerling van Tomaschek te Praag, die o.a. te Weenen en Dresden met succes is opgetreden. Gaf met een uitgelezen gezelschap, w.o.

Wilh. Schröder-Devrient, in 1832 gedurende een half jaar gastvoorstellingen te Londen, stond 1846—1864 aan het hoofd van het cons. te München. Schreef: Gesanglehre für Lehrende und Lernende (1866). Hij was een groot Bach-vereerder en bezat een rijke verzameling Bachiana.

< >