* 27. 7. 1877 te Pressburg, componist, pianist en dirigent. Was eerst leerling van den domorganist Karl Förstner te Pressburg, daarna van Koessler en Thomân te Boedapest.
Ook d'Albert heeft tot zijn vorming bijgedragen. D. heeft als pianist en dirigent Europa en Amerika doorreisd. Hij is voorzitter van de Philh. Gesellschaft te Boedapest. Zijn composities zijn talrijk, verdienstelijk, maar niet oorspronkelijk. Aan Brahms' en Strauss' invloeden is hij nooit ontkomen. D. schreef o.a. veel kamermuziek, verder de komische opera's: Der Tenor en Tante. Simona op. 20, Suite voor piano, Ruralia Hungarica (ook voor orkest gezet), een symphonie en een pantomime, Der Schleier der Pierrette. D. is sedert „Oberregierungsrat" en Dr. h. c. (Szegedin) geworden. Als gastdirigent trad hij (ook in Nederland met het Amsterd. Concertgebouworkest) in vele steden op.