(Lat.) Ook wel: Cantus (Lat.) Fr. Dessus.
1. Sopraanpartij in vocale of ook instrumentale ensembles.
2. Fr. Déchant. Tweestemmigheid, einde 12de, begin 13de eeuw, welke aanvankelijk door Leoninus (zie daar) in de plaats werd gesteld van het vroegere organum (zie daar), waarbij inmiddels reeds de tegenstem (duplum) rhythmisch en melodisch afweek van de gegeven melodie. Ook het organum gaf, in zijn latere ontwikkeling, dus na Hucbald (zie daar), vooral sinds Cotlon (zie daar) reeds tegenbeweging, grootere onafhankelijkheid, dan het oude organum met zijn parallelle beweging.
Door Petrotinus (zie daar) werd het ontwikkeld tot een conciesen vorm, in tegenstelling tot de vroegere meer improvisatorische tegenstem (duplum) tegen den cantus firmus.
Uit den discantus is later de motetvorm ontstaan. Het 2-stemmige organum werd gevolgd door het organum triplum en quadruplum (3- en 4-stemmige zettingen). De tegenstem werd ook geïmproviseerd (déchant sur le livre; contrapunto alla mente).