Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Conservatorium

betekenis & definitie

(Fr.: Conservatoire, Eng.: Conservatory of Academy, Ital.: Conservatorio). Oorspronkelijk, in Italië, was een C. een liefdadige instelling, verbonden aan een zieken- of weeshuis (in Venetië heetten de oudste muziekscholen dan ook oorspronkelijk: Ospedale).

Het eerste C. werd in 1537 te Napels gesticht door een priester: Giovanni di Tapia, en heette: C. de Santa Maria di Loreto; het werd gevolgd door 3 gelijksoortige scholen: Della Piëta dei Turchini, Della Poveri di Gesü Cristo, en De San Onofrio. In 1808 werden zij vereenigd onder den naam: C. di San Pietro a Majella. In Venetië kende men in de XVIIIde E, vier scholen voor arme meisjes.Er zijn C. in:



Amerika

In New York zijn tal van conservatoria en muziekscholen. In sommige Amerikaansche steden is een opleidingsschool voor muziek verbonden aan de Universiteit, zoo o.a. te Michigan en Madison. Ook aan de Harvard, Yale en Columbia universiteiten is een afdeeling voor muziek.



Argentinië

Buenos Ayres: C. v. Alberto Williams (92 afdeelingen in geheel Argentinië); 't Thibaud en Piazzini C, is ook van belang. Vele andere: Sta. Cecilia C. (dir. Forino en Troiani), Argentijnsche Muziekschool, (Juli&n Aguirre, het Beethoven C. (Scolese en Flocco), het Verdi C. (Falenia, Fontana's Muziekinstituut (10 afdeelingen in de provincies) enz:



Australië

Melbourne: het „UniversiteitsC. voor Muziek" (1894 opgericht), (dir. W. A. Laver), C. voor muziek (1895), (F. Bennicke Hart). Sydney: Staats C. voor Muziek (1914, W. Arundal Orchard); Adelaide: Universiteits-C. van Zuid-Australië (Harold E. Davies).



België

4 Koninklijke C. als Staatsinstelling: in Brussel (Jos. Jongen), Luik (Sylvain Dupuis), Gent (Martin Leenssens), Antwerpen (L. Mortelmans). Het Brusselsche C. bezit een belangrijke verzameling muziekinstr. (meer dan 3000) en boeken (ruim 30.000). Vele provinciesteden bezitten goede muziekscholen.



Canada

Toronyo: C. voor muziek (1886), in 1919 werd het gevoegd bij de Universiteit van Toronto, werd dus Staatsinstelling. (Dr. A. S. Vogt en Dr. Healen Willan); Toronto College of Music (1888), in 1917 vereenigd met het Canadian College of Music (1911) (F. S. Welsman); Hambou C. (1911) (Jan en Boris Hambourg); Montreal: Mc. Gill C. (1904) (H. C. Perrin); Hamilton: C. voor Muziek (W. H. Heuvlett); London (Canada): Institute of Musical Art (A. D. Joodan); Ottawa: The Canadian C. of Music (H. Puddicombe); Regina: College of Music (F. G. Killmaster).



Denemarken

Kopenhagen: Koninklijk C. (directeur: Anton Svendsen, R. Bergh, Carl Nielsen).



Duitschland

Leipzig: Landes K. (1843 door Mendelssohn opgericht), wordt bestuurd door een Senaat en een Curatorium (voorz. Senaat: Max Pauer). Leeraren waren o.a.: Mendelssohn, Schumann, Ferd. David, Moritz Hauptmann, Hiller, Gade, Moscheles, Reinecke, Jadassohn, Reger, Sitt. — Leerlingen o.a.: Kirchner, Bargiel, Grieg, Sullivan; Berlijn: oudste C. is dat van Stern (1850 door Marx, Th. Kullak en Stern): (dir.: Dr. Paul Graener). Van 1855 tot 1890 was de Neue Akademie der Tonkunst (opgericht door Th. Kullak vooral voor het Klavieronderricht van belang. Klindworth-Scharwenka-K. (1881 door X. Scharwenka, 1893 vereenigd met de in 1883 door Klindworth opgerichte Klavierschool) (dir. Rob. Robitschek). Staatliche Akademische Hochschule für Musik, bestaande uit 3 afd.:

a. Institut für Kirchenmusik (1822 door Zelter opg.) Sinds 1922, Staatliche Akademie fr Kirchen- und Schulmusik (dir.: H. J. Moser);
b. Akademische Meisterschule (1833) (Pfitzner, Georg Schumann, Schönberg);
c. de eigenlijke Hochschule (1869, door J. Joachim), oorspr. alleen voor viool, cello en piano, later meer vakken (dir. Fr. Schreker, wnd. dir. Georg Schünemann). Berlijn bezit bovendien nog bijna 100 privaat-inrichtingen.

Keulen: K. (in 1850 door de stad opgericht, onder leiding van Ferd. Hiller); tegenwoordig Hochschule (H. Abendroth en Walter Braunfels). Frankfort: Dr. Hoch'sche Konservatorium. München: Akademie der Tonkunst. (Tegenwoordige directeur S. v. Hausegger).



Engeland

Londen: Royal Academy of Music (1822). Achtereenvolgens waren directeur: Dr. Crotch, Cipriani Potter, C. Lucas, W. Sterndale Bennett, G. A. Macfarren, Alexander Mackenzie, John B. Mc. Ewen; Royal College of Music (1882) (George Grove, Hubert Parry, Hugh P. Allen). De belangrijkste school in Londen is Guildhall School of Music (1880), Weist Hill, J. Barnby, W. H. Cummings, Landon Ronald). Trinity College of Music (1872), (F. Bridge) Royal College of Organists (1864), (E. H. Turpin). Manchester: Royal Manchester College of Music (1893), (Charles Hallé tot 1895, daarna Brodsky). Birmingham: Birmingham and Midland Inst. School of Music (1854) (Granville Bantock).



Finland

Helsingfors: „Helsingfors Musikförening" (1812), een vereeniging van muziekliefhebbers, opende in 1882 een gesubsidieerde hoogere muziekacademie (Martin Wegelius, Armas Jämefelt, Karl Ekman, Erkki Melartin, Oorspronkelijk vreemde leeraren (Fer. Busoni), later vnl. Finnen.



Frankrijks


Parijs: Conservatoire National de Musique et de Déclamation (1784, als Ecole royale de chant en de déclamation) (dir.: Sarrette, Peme, Cherubini, Auber, Thomas, Th. Dubois, Gabr. Fauré, Henri Rabaud). Bibliothecaris waren o.a.: Fétis, Berlioz, Tiersot, Expert. Ecole Niedermeyer (1853 als: Ecole de Musique classique et religieuse) (Henri Büsser), Schola Cantorum (1896 opgericht door Chr. Bordes, Guilmant en d'Indy), oorspronkelijk school voor het liturgisch gezang, later een algemeenere School. Ecole normale de musique de Paris (1919), (A. Mangeot, R. Laparra), C. Rameau (F. Delgrange); Ecole supérieure de Musique et de Déclamation (Widor); Ecole de chant choral (H. Radiguer). Institut Grégorien (Jos. Bonnet) Fontainebleau: Américain (1921). (Amer, bestuur, dir. Widor en Max d'Ollone). Het Parijsche C. heeft 15 afd. in de provincie, waar bovendien meerdere gemeentelijke C., gemeentelijke muziekscholen, enz. gevestigd zijn.



Hongarije

Budapest: Magyar Kirâlyi zenemüvészeti föiskola. Eerste president F. Liszt. Leeraren o.a. R. Volkmann, D. Dopper. Thans o.a. Bartok, Kodaly.



Ierland

Dublin: Royal Irish Academy of music.



Italië

Rome: Santa Cecilia. Tegenwoordig directeur Gius. Mulé, Pontificia Scuola superiore di musica sacra, 1911 door Pius X gesticht.; Bologna. Accademia Filarmonica di Bologna. Gesticht 1666; gaf o.a. diploma aan Mozart. Liceo Musicale Gioacchino Rossini, stedelijke instelling. Florence: Instituto Musicale Cherubim. Milaan: J. Verdi: Verder conservatoria in Napels, Palermo, Parma, Pesaro, Turijn en Venetië.



Nederland

Amsterdam: Conservatorium der Mij. t. bev. d. Toonkunst, afd. Amsterdam (thans „stichting Amsterdamsch Conservatorium"). Directeuren: Frans Coenen, D. de Lange, Jul. Röntgen; tegenwoordig directeur: Sem Dresden. 's-G ravenhage: Koninklijk Conservatorium (vroeger Kon. Muziekschool). Directeuren: Lübeck, Nicolai, Viotta; tegenwoordig directeur: Dr. Johan Wagenaar. Rotterdam: Conservatorium der Mij. t. bev. d. Toonk., in het begin van 1930 ontsproten uit de vele jaren bestaan hebbende Muziekschool van Toonkunst. Directie: Willem Pijper en Willem Feltzer.



Oostenrijk

Ween en: Akademie für Musik und darstellende Kunst, 1817 opgericht als zangschool onder Salieri. In 1819 kwam er een vioolklasse onder Joseph Böhm [leerlingen: Ernst, Grün, Hellmesberger, Joachim]; in 1821 volgden andere instr. klassen. Directie bestond uit 16 leden; in 1844 werd Gottfried Preyer eerste en eenige directeur, opgevolgd door Joseph Hellmesberger Senior (1851—93), Joh. Nepomuk Fuchs ('93—'99), Richard v. Perger, Wilh. Bopp, Ferd. Loewe, Josef Marx, Franz Schmidt, M. Springer. Leerlingen waren o.a.: Wolf, Kreisler, Mahler, Nikisch, Rosé, Schalk, Schreker, Zemlinsky. Tot 1908 werd het C. ondersteund door de Gesellschaft der Musikfreunde, daarna werd het een Staatsinstelling.



Polen

Warschau: Conservatorium. Verder in Krakau en Lemberg.



Rusland

St. Petersburg: Staatsconserrium (vroeger Keizerlijk). Eerste directeur: A. Rubinstein; Hans Glazounow. Leeraren: o.a. Auer, Essipof, Liadof. Moskou. Staatsconservatorium (vroeger Keizerlijk). Onder de directeuren ook de Hollander Kes. Verder conservatoria in tal van steden.



Schotland


te Edinburg en Glasgow.



Spanje


te Madrid.



Tsjecho-Slowakije

Praag: Praagsch C. (1811) in 1919 Staatsinst. geworden. (Gedurende de laatste 40 jaren achtereenvolgens directeur: Anton Bennewitz, Dvorak, Knittl, Heinrich Kaan de Albest, Noväk, Josef B. Foerster. In 1890 werd de Orgelschool met 't C. vereenigd. Akademie für Musik und darstellende Kunst ft Duitsche C.) (1920, Fidelio Finke), (Brünn: C. opgericht in 1919, als basis de orgelschool, opgericht door Janacek f, (eerste directeur).



Zwitserland


bezit conservatoria te Zürich en Basel.

< >