Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Coenraad lodewijk walther boer

betekenis & definitie

(Portret plaat 36), * 2. 9, 1891 te 's-Gravenhage, directeur van de Kon. Mil.

Kapel, wijdde zich na te Amsterdam eindexamen gymnasium te hebben afgelegd aan de muziek, studeerde a. h. Amsterdamsche conservatorium (onder Mossel, Dan. de Lange, Röntgen, de Pauw en Karei de Jong), behaelde het einddiploma alsmede den uitnemendheidsprijs voor violoncel in 1912. Was 1912-1913 solocellist a. h. Casino Municipal te Nice, vervulde 1913—1914 dezelfde positie a. h. Deutsche symphonieorchest te Riga, werd in 1914 benoemd aan de Berliner Philharmonie, doch aanvaardde de positie niet wegens de mobilisatie. Tot 1919 bleef hij onder de wapens en werd intusschen bevorderd tot reserve eerste-luitenant. Hierna werd hij benoemd tot leeraar aan het Kon. Cons. te 's-Gravenhage, welke betrekking hij nog bekleedt, was vervolgens van Oct. 1919 tot Febr. 1920 solocellist en 2de dirig. der Arnh. Orkestver., van Febr. 1920 tot Sept. 1920 dir. van het Haarlem sche muziekkorps, is bij K. B. van 3. 9. 1921 benoemd tot eerste luit.-directeur van de Kon. Mil. Kapel van het regiment Grenadiers. Thans is hij tevens dir. van de Zangvereeniging van de Haagsche onderwijzers en van Die HagheSanghers. Boer is ridder in de orde van OranjeNassau, van het Legioen van eer, enz. Louis Boer, zooals hij in den wandel wordt geheeten, is een dirigent van erkende bekwaamheid.

< >