* 29. 5. 1881 te Dresden, jongste zoon van bovengenoemden, violist, studeerde a. h. Kon.
Conservatorium te ‘s-Gravenhage (viool bij Angenot) en later in het buitenland. Achtereenvolgens was hij als solo-violist of concertmeester werkzaam te Haarlem (bij het Haarlemsch orkest), Boulogne sur Mer, Biarritz, New Orleans, Philadelphia (Philadelphia-Symph. Orchestra), New York (N. Y. symphony orcb.) en dirig. van het Duitsche theater, Metropolitan opera en Philharmonic-orchestra (Mahler). Te New York, waar hij nog steeds gevestigd is, stichtte hij de „Kriens Symphony Club", de eerste Amer. orkest-school en vormde hij vele goede violisten. Van zijn vele composities noemen wij o.a. 2 symphonieën, een Holl. Suite voor orkest En Hollande, 3 Poêmes symphoniques, een oratorium Stabat Mater, een viool- en een cello-concert, kwartetten, trio's, koorwerken, alsmede vele kleinere werken voor viool, cello, piano en liederen.