(ook Bariton).
1) De mannenstem die het middenregister (dus tusschen Bas en Tenor) bestrijkt. Zie: Bariton.
2) een strijkinstrument, dat thans geheel in onbruik is geraakt, maar toch wel zijn beteekenis moet hebben gehad, gezien het feit dat Jos. Haydn ong. 175 composities ervoor geschreven heeft. Het was bespannen met twee — boven elkander gelegen — rijen snaren, waarvan de bovenste met de vingers der linkerhand werden bespeeld, terwijl de onderste (z.g.n. „sympathieke" snaren) meeklonken. (Plaat 82).
3) Een metalen blaasinstrument, dat in de militair-muziek een belangrijke partij vervult en hier te lande vaak Tenorhoorn wordt genoemd. (Plaat 86).
4) Een klein soort violoncelle, zie Battanchon,