Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Antonius wilhelmus rijp

betekenis & definitie

* 16. 1. 1867 te 's Gravenhage, ✝ 2. 12. 1931 te Amsterdam, organist, genoot zijn muzikale opleiding aan het Blinden-Inst. te Amsterdam (J. Kap, piano en S.

R. de Vries, orgel). In 1895 werd hij organist a. d. Nieuwe Kerk te den Haag, welke functie hij in 1905 verwisselde met die van organist a. d. Nieuwe Kerk te Amsterdam; als zoodanig was hij tot zijn dood werkzaam. Hij componeerde liederen, koorwerken, orgelwerken, strijkkwartetten, sextetten, eenige werken voor trombone met orgel alsmede eenige orkestsuites.

< >