(Eng.; het samengaan van naast elkaar liggende klanken), klankvorming ontstaan door superpositie van grote en kleine secunden. De term komt van H.Cowell (1930).
Tone-clusters komen tot stand door het neerdrukken van de toetsen van een toetseninstrument (piano, orgel, klavecimbel) met de vlakke hand of de onderarm; voor langere of korte tijd. Volgens Cowell moeten ze als één toon worden aangezien.