muzieksysteem dat tussen 1600 en 1900 algemeen gold. en door vele hedendaagse componisten nog steeds gebruikt wordt en waarbij in het verband tussen tonen en hun harmonieën één centrale toon (‘tonica) naar voren wordt geschoven, daar hij op natuurlijke wijze ontstaat bij de twee determinanten van het systeem: de grote en de kleine-tertstoonsoort, die worden aangevoeld als eikaars tegenstelling én aanvulling. Ca 1900 werd de tonaliteit geleidelijk losgelaten voor ‘atonaliteit, ‘bitonaliteit en ‘polytonaliteit, ‘twaalftoontechniek en andere systemen.
Van ca 500 tot 1550 wordt de modaliteit (‘kerktoonsoorten) aangewend met de 8 toonsoorten of modi. afgeleid van de Griekse toonsoorten. Bij de jazz en de popmuziek wordt de tonaliteit nog aangehouden. in zoverre daarbij van een verband tussen toon en harmonie sprake is. Hoewel de tonaliteit slechts gedurende 400 jaar in onze tweeduizend jaar oude muziekgeschiedenis in gebruik is geweest, werd ruim 80% van het muzikale erfgoed in de tonaliteit gecomponeerd.