(Leipzig 1732-Bückeburg 1795), de zgn. ‘Bückeburger Bach’, Duits componist, was de oudste zoon van Joh.Seb.Bach uit diens tweede huwelijk. Hij was o.a. hofkapelmeester te Bückeburg.
Zijn omvangrijk oeuvre, o.a. oratoria, cantates, 14 symfonieën, concerten en kamermuziek, slaat een brug van de stijl van zijn vader naar de Weense klassieke richting.