visitekaartje - zelfstandig naamwoord
uitspraak: vi-si-te-kaart-je
1. kaartje waarop je gegevens staan
♢ ik gaf mijn visitekaartje af, zodat ze me konden bellen
1. dat is je visitekaartje
[dat laat een eerste indruk achter]
2. een visitekaartje achterlaten
[sporen achterlaten waaraan men kan zien wie er geweest is]
3. gooi niet met je visitekaartje
[gezegd tegen iemand die tegen je scheldt]
Zelfstandig naamwoord: vi-si-te-kaart-je
het visitekaartje
de visitekaartjes
Gepubliceerd op 14-11-2017
visitekaartje
betekenis & definitie