verzagen - regelmatig werkwoord
uitspraak: ver-za-gen
1. in stukken zagen tot het op is
♢ in een uur tijd hadden we de boomstam helemaal verzaagd
2. bederven door verkeerd te zagen
♢ deze planken kunnen weg, ze zijn verzaagd
Regelmatig werkwoord: ver-za-gen
ik verzaag
jij/u verzaagt
hij/zij verzaagt
wij/zij/jullie verzagen
ik/jij/u/hij/zij verzaagde
wij/zij/jullie verzaagden
hij heeft of is verzaagd
de/het/een verzaagde ....
verzagend, verzagende
Gepubliceerd op 14-11-2017
verzagen
betekenis & definitie