relateren - regelmatig werkwoord
uitspraak: re-la-te-ren
1. ermee te maken hebben, ermee in verband staan
♢ ziekteverzuim is gerelateerd aan werkplezier
1. stressgerelateerd
[het hangt samen met stress]
Regelmatig werkwoord: re-la-te-ren
ik relateer
jij/u relateert
hij/zij relateert
wij/zij/jullie relateren
ik/jij/u/hij/zij relateerde
wij/zij/jullie relateerden
hij heeft gerelateerd
de/het/een gerelateerde ....
relaterend, relaterende
Synoniemen
samenhangen
Gepubliceerd op 14-11-2017
relateren
betekenis & definitie