belijden - onregelmatig werkwoord
uitspraak: be-lij-den
1. er eerlijk voor uitkomen
♢ hij beleed zijn zonden
2. een bepaald geloof aanhangen
♢ hij belijdt de protestante godsdienst
Onregelmatig werkwoord: be-lij-den
ik belijd
jij/u belijdt
hij/zij belijdt
wij/zij/jullie belijden
ik/jij/u/hij/zij beleed
wij/zij/jullie beleden
hij heeft beleden
de/het/een beleden ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
belijden
betekenis & definitie