Huis Ter Hooge (Koudekerkseweg 198), gelegen ten westen van Middelburg, is een in oorsprong middeleeuws huis op een omgracht terrein. Het eind 14de eeuw voor het eerst vermelde ridderlijke huis Ter Hooge kwam in 1448 in bezit van Adriaan van Borssele.
Rond 1620 liet Philips van Borssele het vervallen middeleeuwse kasteel herstellen tot een tweelaags huis met achtkantige traptoren. In 1713 werd het gekocht door de koopman Steven Scheyderruyt, die een formele tuin en bos om het huis liet aanleggen.
In 1750 kwam het buiten in bezit van Jan van Borssele, bewindvoerder van de V.O.C. en gehuwd met Anna Margaretha Elisabeth Coninck. Bij de in hun opdracht in 1754-'57 uitgevoerde verbouwing en vergroting werd de achtkantige traptoren aan de linkerzijde verhoogd en van een spits voorzien en verrees voor de symmetrie aan de rechterzijde een identieke toren.
Door de toevoeging van twee haakse vleugels met een afgeronde overgang naar het hoofdgebouw ontstond een U-vormige plattegrond. Verder werd de gracht aan de voorzijde gedempt en aan de achterzijde tot vijver vergroot.
De salon vooraan in de linkervleugel is voorzien van een plafond met rococo-stucwerk; de grote zaal in het middenpaviljoen heeft gestukadoorde moerbalken. Mogelijk is het stucwerk van de hand van Carlo Laghi.
De verbouwing en tuinaanleg, inclusief het zichtkanaal aan de westzijde, worden toegeschreven aan Jean de Lage. In opdracht van D.J. de Superville werd in 1806-'09 de tuinaanleg met name achter het huis in landschapsstijl veranderd naar ontwerp van de Middelburgse tuinarchitect P.
Schuppens.
Daarbij kreeg de tuin het karakter van een ‘ferme ornée’.
W.A. baron van Lynden liet het huis in 1880 moderniseren en veranda's toevoegen. De tuin werd in 1926 naar plannen van L.A.
Springer gereorganiseerd. Na de inundatie van Walcheren in 1944-'45 heeft de Heidemijaatschappij het bos in 1947 opnieuw ingeplant.
Bij het huis behoren hardstenen hekpalen in Lodewijk XIV-stijl (bij Koudekerkseweg 200), een dienstwoning (eerste helft 19de eeuw) en een tot woning verbouwde oranjerie (1879).