Monumenten in Nederland: Overijssel

R. Stenvert, C. Kolman en Ben Olde Meierink (1998)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Het Nijenhuis in Heino

betekenis & definitie

Het Nijenhuis ('t Nijenhuis 10, gem. Wijhe), gelegen ten zuiden van Heino, is een oorspronkelijk 15de-eeuwse omgrachte havezate.

In opdracht van Evert van Wythmen werd in het midden van de 15de eeuw een eerste huis gebouwd, waarvan de zuidwestelijke vleugel nog bewaard is gebleven. De toen eveneens gebouwde noord- en westvleugel zijn later gesloopt.

In 1487 verwierf Robert I van Ittersum de havezate. Zijn kleinzoon Ernst I liet in het tweede kwart van de 16de eeuw de oostvleugel bouwen.

Onder Robert III van Ittersum werd deze vleugel kort na 1560 naar het zuiden verlengd. De daar aan de grachtkant nog aanwezige erker, op de oorspronkelijke zandstenen consoles, wijst daarop.

In 1618 liet Robert IV de oost- en zuidgevel tot één geheel verbouwen. Daarnaast werd de noordgevel gesloopt, wat tot een U-vormige plattegrond leidde.

Een volgende grondige verbouwing vond plaats in 1687 in opdracht van Robert V van Ittersum en zijn tweede vrouw Eleonora Sophia Bentinck. Deze resulteerde in een regelmatige vorm met twee vooruitspringende vleugels, waartussen een nieuwe vestibule met vooruitspringende ingangspartij lag, uitgevoerd in de vormen van het pilasterloos classicisme.

Mogelijk zijn Jacob Roman voor het ontwerp en steenhouwer Lubbert Hagen voor de uitvoering verantwoordelijk.

In 1694 werd de westvleugel aangepast aan de rest van het gebouw.

In het midden van de 18de eeuw volgden veranderingen aan de kap en bracht men nieuwe schuifvensters aan. In 1851 werd de havezate gekocht door J.P.H. van Dedem, weduwe van F.W.E. von Knobelsdorff.

Haar achterneef H.A. Zwier von Knobelsdorff tot de Gelder liet het huis 1894 voorzien van twee nieuwe torens in neorenaissancevormen naar plannen van J.D.

Gantvoort; aan de westzijde verrees een forse, bijna vrijstaande toren met ingesnoerde spits, met op de bel-etage de nieuwe eetzaal. De veelhoekige toren aan de zuidzijde werd tot biljartkamer ingericht.

Om de Hannema-De Stuers-fundatie onder te kunnen brengen werd het pand in 1958-'59 ingrijpend gerestaureerd onder leiding van W.P.C. Knuttel en E.J.

Withagen. Aan de voorzijde werden daarbij op de gevel een nieuwe balustrade en dakkapel met wijzerplaat aangebracht in neo-Lodewijk XV-stijl.

In het interieur bevindt zich een trap met 17de-eeuws snijwerk en grijsgemarmerde afwerking uit 1957.

De zaal heeft een vroeg-18de-eeuws plafondstuk met ‘Apollo als lichtgod’, gesigneerd Dionijs van Nijmegen.

Ook het schoorsteenstuk ‘Venus en Vulcanus’ is van zijn hand. Beide zijn afkomstig uit een huis in Rotterdam.In de zogeheten Blauwe Kamer bevindt zich een van elders afkomstige rococo-schouw. In één van de twee aangrenzende kabinetjes is rond 1695 een spiegelplafond aangebracht met daaromheen een schildering van ranken. De aan de salon grenzende kamer heeft een laat-17de-eeuws stucwerkplafond, waarvan het ontwerp wordt toegeschreven aan Daniël Marot; in het midden bevindt zich een schilderstuk met een verheerlijking van stadhouder Willem III. De zogeheten Engeltjeskamer is voorzien van een plafond met geschilderde engeltjes. De erkerkamer toont een later aangebracht 18de-eeuws gevelouteerd linnen behangsel.

Het westelijke bouwhuis ('t Nijenhuis 8) stamt uit 1687 en het oostelijke ('t Nijenhuis 12) uit 1694. Beide dragen ze het wapen van de familie Van Ittersum-Bentinck. In 1967 kwam het huis in bezit van de provincie. Daarbij verbouwde men het rechter (westelijke) bouwhuis in 1969 en het linker in 1976 tot museumruimte. De parkaanleg met formele compositie gaat terug tot het laatste kwart van de 17de eeuw; er liggen nutstuinen op de door de buitengracht omsloten velden achter de beide bouwhuizen. In het midden van deze nutstuinen werden in 1898 een monumentale berkenhaag en berceau geplant ter herinnering aan de inhuldiging van koningin Wilhelmina.

Omstreeks 1800 heeft men een deel van het park in landschapsstijl vergraven en het Grand Canal verbreed. In 1811 was deze verandering gereed. In het park bevinden zich een volière, een duiventil en een bakhuis, alle uit de 19de eeuw, evenals het tuinhuisje aan het eind van het Grand Canal. Bij het hoofdinrijhek staat een portierswoning ('t Nijenhuis 6), die evenals de dubbele dienstwoning ('t Nijenhuis 14-16) omstreeks 1894 en mogelijk naar plannen van J.D. Gantvoort werd gebouwd.

< >