Stadsmuur. Van de eerste stadsmuur, waaraan vanaf 1229 tot ver in de 13de eeuw is gewerkt, zijn grote delen behouden gebleven.
De muur is uitgevoerd in kolenzandsteen met een weergang op mergelstenen bogen en kleine kijk- en schietsleuven. Aan het rivierfront bij de Maas bevindt zich een lang stuk muur aan de O.L.-Vrouwewal.
Op de achter deze muur rond 1640 aangebrachte aarden wal zijn later huizen gebouwd. Die wal is vervangen door een betonconstructie bij de restauratie van de muur in 1975-'77.
In het parkje voor deze muur heeft men vijf oude kanonnen opgesteld. Op de zuidhoek staat de Jeker- of Maaspunttoren, een diagonaal geplaatste, halfronde hoektoren met spits.
De bovenbouw van deze rond 1550 verlaagde toren is in 1911 geheel gereconstrueerd.Van hier loopt de muur in westelijke richting verder naar de Helpoort (St.-Bernardusstraat ong.). De poort is later genoemd naar het naastgelegen huis ‘In de Helle’ maar in de middeleeuwen werd ze de Hoogbruggenpoort genoemd.
Deze midden 13de eeuw in kolenzandsteen gebouwde poort bestaat uit een rechthoekig poortlichaam met lessenaarsdak geflankeerd door hoge, halfrond gesloten torens. Het tongewelf van de doorgang is in baksteen vernieuwd. Bij een ingrijpende restauratie in 1881, onder leiding van rijksbouwmeester J. van Lokhorst, is aan de veldzijde een houten mezekouw gereconstrueerd. Verder kreeg de bovenbouw van het middenblok aan de stadszijde een groot houten venster ten behoeve van een hier ingerichte woning. De poort is verder nog in 1993 gerestaureerd. Het muurgedeelte vanaf de Jekertoren via de Helpoort tot aan de aansluiting van de 14de-eeuwse muur bij de Pater Vincktoren is in 1905-'06 gereconstrueerd.
Vlak bij de genoemde aansluiting bevindt zich voor de noordelijke Jekertak een kleine waterpoort. De bij het Minderbroederklooster onderbroken stadsmuur loopt weer door langs het Lang Grachtje en het Klein Grachtje, waar nog enkele complete en verder restanten van weergangbogen zichtbaar zijn. De in 1912 geconsolideerde muur langs het Lang Grachtje heeft halverwege een halfronde muurtoren, waarvan de overwelfde onderbouw resteert en ook een deel van de verdieping. Vanaf de Verwerhoek loopt de muur via achterterreinen door tot aan een in 1910 romantisch geconsolideerd gedeelte aan de Ezelmarkt, in feite de bovenbouw van een nu onherkenbare waterpoort over de Jeker. Hier maakt de muur een knik om deels als onderbouw van het voorm. Geref.
Weeshuis richting de Lenculenstraat door te lopen. Voorbij de Minderbroedersberg verdwijnt de muur uit het zicht achter de bebouwing aan de westzijde van het St.-Servaasklooster en achter de bebouwing aan de zuidzijde van de Grote Gracht. Bij de Preekherengang staat het laatste wel zichtbare gedeelte met nog enkele volledige weergangbogen.
Van de in de eerste helft van de 14de eeuw begonnen tweede stadsmuur, een project dat rond 1380 een gesloten verdediging vormde, maar waaraan de afbouw nog tot in de 15de eeuw voortduurde, zijn substantiële delen behouden aan de zuid- en westzijde van de stad. Deze eveneens met een weergang op bogen uitgevoerde stadsmuur werd aanvankelijk in kolenzandsteen gebouwd en in de 16de- en 17de-eeuw vernieuwd en hersteld in hardsteen. In de 16de eeuw werd de tweede omwalling verlaagd in verband met de toegenomen kracht van het geschut. Achter de muur wierp men een aarden wal op en de torens en rondelen werden met aarde gevuld; deze versterkingen zijn later deels weer weggehaald. Een overgebleven deel van de muur sluit ten westen aan op de oude Helpoort, met op de eerste hoek de rond 1370 voltooide zogeheten Pater Vincktoren (Begijnenstraat ong.). Deze diagonaal geplaatste, halfronde toren met spits is in 1906 grotendeels gereconstrueerd naar plannen van W.
Sprenger, met een arkelvormig traptorentje aan de rechte binnenzijde. De tweede stadsmuur bleef verder over grote lengte behouden vanaf de Nieuwenhofstraat tot aan de Tongersestraat, met een scherpe hoek bij het Aldenhofpark. In dit muurdeel bevinden zich vier halfronde muurtorens (circa 1380), die in de 16de eeuw zijn verlaagd. Bij de Nieuwenhofstraat zijn de spaarbogen aan de binnenzijde zichtbaar. Vanaf de Zwingelput tot aan de Tongersestraat is de rond 1550 aangebrachte aarden wal nog aanwezig. Bij de Heksenstraat en de Zwingelput bevinden zich stenen trappen naar de weergang.
De eind 15de eeuw dichtgemetselde kleine Nieuwenhofpoort (Zwingelput ong.) is in de jaren veertig van de 20ste eeuw heropend. Westelijker ligt bij de entree van de noordelijke Jekertak in de stad de 14de-eeuwse waterpoort De Reek met een bakstenen boogdoorgang. De flankerende grote halfronde torens zijn midden 16de eeuw vernieuwd. Voor de poort ligt de rond 1674 aangelegde, in 1766 vernieuwde, Grote of Bonnefantensluis. Deze inundatiesluis kon bij een belegering de laag gelegen delen ten zuiden van de stad (de Kommen) onder water zetten. Het stadsmuurgedeelte bij het Aldenhofpark toont goed het herstelwerk na de forse schade die hier bij het beleg in 1673 werd aangericht.
In de achterliggende tuin van het huidige universiteitsgebouw aan de Tongersestraat (nr. 92) resteren twee kruitmagazijnen. Het kleinste is in 1692 ingegraven in de vestingwal. Het grootste stamt uit circa 1790 en is een vrijstaand gebouw met zadeldak en steunberen.
Het als Nieuwstad aangeduide gebied ten zuiden van de Helpoort tussen Jekertoren en St.-Pieterstraat werd rond 1490 voorzien van een aarden wal en is in 1515-'17 ommuurd. De met hardsteen en mergel beklede muur kreeg twee grote rondelen (Van Heylerhofflaan ong.). Het rondeel De Vijf Koppen, oorspronkelijk ‘De Drie Duiven’, kreeg zijn huidige naam in 1638 toen de hoofden van vijf terechtgestelde verraders waaronder pater Vinck op het rondeel waren tentoongesteld. Dit in 1995-'96 gerestaureerde rondeel bevat nog een kanonkelder of kazemat, die rond 1550 is aangebracht tegelijk met de versterkende aarden wal. De naam van het westelijke rondeel Haet ende Nijt is gebaseerd op de tekst van een gedenksteen aan de achterzijde. Dit rondeel heeft nog twee kanonkelders.
Van de twee waterpoorten die voor de doorstroming van de zuidelijke Jekertak werden gebouwd, resteert de eenvoudige kleine waterpoort nabij de St.-Pieterstraat. Als toegang naar de destijds nieuw aangelegde wijk Villapark bouwde men in 1887-'88 tussen de twee rondelen de neogotische Poort Waerachtig (Begijnenstraat ong.). Aan de veldzijde bevinden zich een beeld van de stadsengel met het stadswapen en een gevelsteen met een door Victor de Stuers samengesteld jaarvers. De kantelen zijn in 1936 verwijderd.
Van de 14de-eeuwse, in kolenzandsteen opgetrokken, stadsmuur van de voorstad Wyck is weinig behouden. De zogeheten Waterpoort (Stenenwal ong.), oorspronkelijk Simon Mertenspoort, was een kleine doorgang naar de loskade aan de Maas. Na in 1890 te zijn gesloopt, werd de poort in 1897 al weer gereconstrueerd in zijn huidige vorm. De ronde Maaspunttoren (Maaspuntweg ong.) vormde de zuidwestelijke hoektoren van de oude stadsmuur. De onderbouw is 14de-eeuws, de bovenbouw heeft men in 1913 gereconstrueerd. Ook van de vanaf 1450 opgetrokken ommuring van Wyck is weinig overgebleven.
Wel is sinds 1991 de fundering van de Recentoren (Aan de Recentoren ong.) zichtbaar. Deze in 1558 verlaagde toren werd in 1869 gesloopt. Ook delen van het aansluitende muurwerk zijn op funderingsniveau behouden.