Kasteel Stein (Ondergenhousweg 14) is een omgracht complex met resten van een mottekasteel op een natuurlijke verhoging. De forse ronde mergelstenen donjon of ‘Witte Toren’ stamt uit circa 1200 of iets later.
De toegang aan de noordzijde, oorspronkelijk bereikbaar via een houten traptoren, werd in 1840 veranderd in een neogotisch venster. In de tweede helft van de 13de eeuw verrees aansluitend een onregelmatige veelhoekige ringmuur om een binnenplein het ‘Bovenste Slot’.
Van de tegen deze ringmuur gebouwde grote zaal en woonvertrekken zijn alleen nog de ringmuur en de met tongewelven gedekte kelders aanwezig. Ook van de 13de-eeuwse vierkante mergelstenen poorttoren aan de noordzijde van de hoofdburcht resteert slechts een klein deel.
Tot een na 1451 in opdracht van Jan van Heinsberg uitgevoerde uitbreiding behoren de zogeheten Rode Toren, een ‘puttoren’ en een vierkante toegangspoort. Bij een beleg in 1605 werd onder meer de puttoren beschadigd.De voorburcht of ‘Benedenste Slot’ ligt iets lager dan de hoofdburcht. De tussenliggende gracht werd rond 1840 gedempt. Van de in oorsprong mogelijk 13de-eeuwse bebouwing van de voorburcht zijn de mergelstenen funderingen nog aanwezig. Het oudste gedeelte van de huidige bebouwing is een in de kern mogelijk 16de-eeuwse torenvormige toegangspoort in de noordvleugel. Rond 1730 liet Philips Eugenius de Mérode deze poort (Witte Poort) verhogen en voorzien van een mansardehelmdak. De van 1840 daterende oostvleugel heeft de vorm van een neoclassicistisch gepleisterd tweelaags landhuis met aan het binnenplein een zuilengalerij.
De westvleugel bestaat uit een neoclassicistisch koetshuis met uitspringende hoekdelen (circa 1850), dat in 1920 met het poortgebouw is verbonden. Koetshuis en landhuis zijn gebouwd in opdracht van de Luikse familie Grisard. De bebouwing op de voorburcht is tussen 1921 en 1996 als klooster van de Congregatie der Missionarissen van het Heilig Hart in gebruik geweest en naar plannen van E.J.F.M. de Beer ingrijpend verbouwd. In 2001 is een verbouwing tot appartementen uitgevoerd. Restanten van de parkaanleg uit circa 1840-'50 zijn nog herkenbaar, zoals het kunstmatige eilandje met overdekt zwanenverblijf uit 1843 in de gracht voor het landhuis.