De Herv. kerk (Kerkpad 7), oorspronkelijk gewijd aan St. Donatus, is een kruiskerk met een recht gesloten koor en een slanke opengewerkte dakruiter.
Het oudste deel is het tufstenen schip, dat rond 1000 tot stand kwam. Tussen 1170 en 1200 werd een tufstenen dwarsschip met topgevels toegevoegd.
De beide dwarsarmen kregen aan de oostzijde een apside, waarvan nu alleen nog bouwsporen resteren. Rond 1190 verving men de oorspronkelijke 11de-eeuwse westtoren door een breed bakstenen westfront met twee smalle torens.
In de plaats van het tufstenen koor kwam rond 1240 een vierkant koor met meloenvormig koepelgewelf tot stand. Dit fraaie, vroeg romano-gotische koor wordt geleed door spaarnissen met rondbogen en colonnetten, spaarnissen met siermetselwerk en omkraalde vensters.
Ook de topgevel heeft spaarnissen en siermetselwerk. Rond 1250-'60 kreeg het koor een overwelfde en op vier pijlers rustende crypte of grafkelder.
Schip en transept zijn in de 14de of 15de eeuw verhoogd en in de 16de eeuw met het koor onder één kap gebracht. In 1822 werd het 12de-eeuwse westfront afgebroken en vervangen door een nieuwe gevel en een dakruiter.
Een brand in 1957 verwoestte deze dakruiter en het westelijke deel van de oude kapconstructie. Bij de restauratie in 1957-'60 heeft men in de noordmuur van het schip romaanse vensters gereconstrueerd en drie lage vensters, waarvan twee met knielnissen, te voorschijn gebracht.
In de zuidwand bleven de later ingehakte grote vensters gehandhaafd.Het interieur wordt overdekt door een later aangebracht balkenplafond en in het koor door een meloenvormig koepelgewelf met acht, in een rozet samenkomende, ronde ribben. Op het koorgewelf en de wanden zitten decoratieve en figurale schilderingen, waarvan de oudste uit het einde van de 13de eeuw dateren. Kort na 1450 is het kerkinterieur opnieuw beschilderd, onder meer met heiligenfiguren. In het zuidelijke dwarsschip staat een fragment van een uit omstreeks 1250-'60 stammend gemetseld oxaal met borstwering, rustend op een zuil met vroeg-gotisch kapiteel. Tot de kerkinventaris behoren verder een preekstoel met getordeerde zuiltjes (derde kwart 17de eeuw) en een door de gebroeders Van Vulpen gebouwd orgel (1957). Belangrijke grafzerken in de kerk zijn die van Willem Clant (†1541), Garment Jarghes (†1619) en Willem Clant (†1670).
De kerk ligt op een omheind ruim kerkhof. De pastorie (Wierdeweg 16) is een blokvormig pand met opgaand middenrisaliet, gebouwd in neoclassicistische vormen in 1880.