Gepubliceerd op 02-01-2020

De Herv. kerk in Appingedam

betekenis & definitie

De Herv. kerk (Wijkstraat 32), oorspronkelijk gewijd aan St.-Nicolaas, is een driebeukige hallenkerk met vijfzijdig gesloten koor en vrijstaande toren. In het begin van de 13de eeuw werd een eenbeukige kerk met westtoren gebouwd ter plaatse van een aan Maria gewijde voorganger.

Kort na het midden van die eeuw volgden de bouw van een dwarsschip en een recht gesloten koor, waardoor een romano-gotische kruiskerk ontstond. De topgevels zijn in de 17de eeuw verdwenen.

In het begin van de 14de eeuw verlengde men het koor met een vijfzijdig gesloten, gotisch deel. In het derde kwart van de 15de eeuw kwam de huidige hallenkerk tot stand door de bouw van een noord- en een zuidbeuk.

Kort daarna werd bij het koor de zuidkapel (Jozefkapel) gebouwd. De noordkapel (Mariakapel), met de aangebouwde sacristie en op de verdieping mogelijk een librije, kwam in het begin van de 16de eeuw tot stand.

Rond dezelfde tijd sloopte men de oude westtoren. De kerk werd volgens een gevelsteen in 1561 hersteld, in 1594 van binnen wit gekalkt en in 1686 opnieuw hersteld na stormschade.

Bij een restauratie in 1948-'54 naar plannen van A.R. Wittop Koning, R.

Offringa en G. Bosma is onder meer de kapconstructie vernieuwd.Het interieur van middenschip, transept en koor wordt overdekt door meloenvormige koepelgewelven met ieder acht, in een rijk rozet samenkomende, ronde ribben. De koorsluiting heeft een fraai straalgewelf en de Mariakapel een eenvoudig netgewelf. De overige delen van de kerk zijn voorzien van kruisribgewelven. Tijdens de restauratie is op diverse plekken figuraal, maar vooral ornamenteel schilderwerk blootgelegd. In de sluitring van de koortravee is het Lam Gods (13de eeuw) zichtbaar en op het westelijke gewelf Christus als Salvator Mundi. De afbeelding van de patroonheilige St.-Nicolaas in de koorsluiting heeft men waarschijnlijk in 1570 aangebracht. De kerk heeft een laat-gotische natuurstenen afscheiding tussen koor en de zijkapellen, evenals een ingebouwd laat-gotisch sacramentshuisje in rode Bremer zandsteen.

Tot de kerkinventaris behoort een rijk gesneden preekstoel in laat-maniëristische vormen uit 1665. De kuip wordt gedragen door een pelikaan die in het nest zijn jongen met zijn eigen bloed voedt, overeenkomstig het wapen van de stad. De koperen lessenaar en doopbekkenhouder dateren uit 1792. In de kerk staan diverse 17de-eeuwse herenbanken, waarvan twee verhoogde die via een trap toegankelijk zijn, de andere zijn veelal overhuifd. De orgelgalerij in Lodewijk XV-stijl is gemaakt naar ontwerp van Ede Jans Dumringh. Het orgel zelf werd in 1744 gebouwd door A.A.

Hinsz met gebruikmaking van ouder pijpwerk; het snijwerk is van Casper Struiwig. In 1967-'70 is het orgel gerestaureerd.

Van de talrijke grafzerken in de vloer en opgesteld langs de wanden zijn de belangrijkste een 13de-eeuwse zerk van rode Bremer zandsteen en een andere met gotische hoekmedaillons voor Snelger Houwerda (†1500). Verder zijn interessant de zerken voor Melle Clant (†1542), burgemeester Henric van Steenhuysen (†1695) en Rudolph Pabus Cleveringa (†1818) en zijn vrouw Cornelia Ebels (†1826). De gepolychromeerde rouwsteen voor Gerdt tho Dornum un Withmonde stamt uit 1515.

De vrijstaande toren (Wijkstraat 34) is een ongelede toren met balustrade, opengewerkte achtkante lantaarn en naaldspits. Hij werd in 1834-'35 gebouwd, vermoedelijk naar plannen van J.H. van Calker, ter vervanging van een 16de-eeuwse voorganger op korte afstand ten noorden van de kerk. In de toren hangt een klok uit 1763, gegoten door J. Borchardt.

< >