Het stadhuis (Marktstraat 11) staat op de plaats van een rond 1478 gebouwde voorganger, die in 1550 werd vernieuwd en in 1605 werd uitgebreid. In 1730-'36 kreeg het geheel een 18de-eeuws aanzien met schuifvensters.
De in 1658 door Jelte Piers en Johan Riemers gegoten klok kwam in een dakruiter te hangen. Het in 1745 toegevoegde bordes, door Gerben Jelles Nauta rijk uitgevoerd in Lodewijk XV-stijl, draagt de wapens van Willem Carel Hendrik Friso (Willem IV) en Anna van Hannover.
In 1760-'63 werd het stadhuis verhoogd met een verdieping met daarin een nieuwe raadzaal - en afgesloten met een schilddak voorzien van twee dakkapellen en een opengewerkt rococo-koepeltje. De verbouwing geschiedde onder toezicht van stadstimmerman Aarnt Boeikema, het beeldhouwwerk is van Jan van Nijs en Johann Georg Hempel.
De gevel in rijke rococo-vormen heeft lambrekins onder de vensters en zeer weelderig gesneden puttoconsoles aan de gootlijst. Bij de restauratie in 1923-'25, naar plannen van W.
Penaat, zijn de in 1819 en 1890 gewijzigde vensters vervangen door roedenvensters. In 1986-'88 is een inwendige verbouwing en uitbreiding uitgevoerd.Het interieur bevat stucwerk (1760-'63) van Jean Baptist Singer, met op de overgang van hal naar trappenhuis twee balkondersteunende figuren. Hij decoreerde ook de fraaie grote raadzaal (1762) in rococo-vormen. Hier bevinden zich goudleer-behangsels met chinoiseriebeschildering. Het snijwerk is gemaakt door Johann Georg Hempel. In 1842 kreeg de kleine raadzaal met dwarskap uit 1550 een nieuwe inrichting naar ontwerp van P.J. Rollema.
Ten behoeve van de rechtbank werd in 1819 naar plannen van A. Bruinsma het naastgelegen pand (Marktstraat 13) gebouwd. In 1842 kreeg het de functie van secretarie.