Gepubliceerd op 02-01-2020

Drachten (gemeente Smallingerland)

betekenis & definitie

Dorp met stedelijk karakter (vlekke), ontstaan op de kruising van de weg van Heerenveen naar Dokkum en de in 1641 in opdracht van Passchier Hendriks Bolleman aangelegde Drachtster Compagnonsvaart. Deze vaart werd vanaf het Gaasterdiep gegraven door de zandrug waarop de middeleeuwse nederzettingen Noorder- en Zuider-Drachten lagen.

Bij de veenrand aan de oostzijde splitste de vaart in een Noorder- en een Zuiderdwarsvaart, van waaruit het veen in oostelijke richting werd ontgonnen. Het nieuwe, kruisvormige dorp kreeg in 1743 een kerk ter vervanging van de in dat jaar afgebroken kerken te Zuider-Drachten (gesticht 1148) en Noorder-Drachten (gebouwd 1541).In de Franse tijd werd Drachten de hoofdplaats van Smallingerland. Van economisch belang waren de molens, de kalkovens en de tabaksverwerking. In de 20ste eeuw zette de groei van Drachten door. Rond de Rijks-HBS (1919) kwam een nieuwe wijk tot ontwikkeling op basis van een uitbreidingsplan uit 1918 van G. Stapensea en in 1938 volgde een stratenplan voor een uitbreiding in westelijke richting. Het door P. van Loo opgezette uitbreidingsplan uit 1940 vormde de basis voor enkele na-oorlogse woonwijken.

Deze kwamen in eerste instantie tot stand rond de oude kern, daarna ten oosten van de (gedempte) Dwarsvaart (De Wiken, De Venen), in het zuidwesten (De Drait) en in het noordwesten (De Swetten, De Folgeren). Vooral na de komst van de Philips scheerapparatenfabriek (1950) groeide Drachten in snel tempo uit tot de tweede plaats van Friesland. Deze ontwikkeling leidde in de dorpskern tot een verkeersdoorbraak bij de kerk (1955), een gedeeltelijke demping van de Drachtstervaart (1963) en herstructurering van het gebied rond het Van Knobelsdorffplein, waar een nieuw raadhuis werd gebouwd (1984-'86).

< >