Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

Gepubliceerd op 08-10-2020

gammer

betekenis & definitie

(< Jidd. chammer, domoor < Hebr. chamour), domoor, ezel, domkop: Het vorderde eenigen tijd eer ik (op school in de Plantage) het arsenaal van mijn Pijpsche scheldwoorden had verrijkt met (joodsche) liefelijkheden als: verschwarsternar, gammer, frotter hourik, mesjoggene hond en andere germanismen, BAKKER1 75.

< >