De natuurgebieden van Noordwest-Overijssel concentreren zich rondom Beulaker en Belter Wijde (gemeenten Zwartsluis en Brederwiede) en de Weerribben (gemeente IJsselham). Het betreft veengebieden die sinds de middeleeuwen zijn geëxploiteerd door vervening ten behoeve van turf, die op grote schaal als brandstof werd gebruikt.
In de loop der eeuwen is zo een complex gebied ontstaan met uitgestrekte rietmoerassen en open plassen, de ‘wieden’. De bewoning in deze gebieden was geconcentreerd in langgerekte waterstreekdorpen, zoals Giethoorn, Belt Schutsloot, Kalenberg, Dwarsgracht. In het begin van de 20e eeuw is het gebied beter ontsloten en werden plannen ontwikkeld om grote delen droog te leggen, hetgeen o.a. in werkverschaffingsverband in een deel van het gebied is gebeurd. Door verschillende gewijzigde omstandigheden is de ontginning in de jaren zestig beëindigd. Thans behoren grote delen van het moeras- en plassengebied tot twee grote natuurreservaten, nl. het natuurmonument de Wieden (4300 ha), eigendom van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland, en het Staatsnatuurreservaat de Weerribben (3000 ha).
De gebieden zijn botanisch van grote betekenis. Het verlandingsproces (waardoor het open water via ‘drijftillen’ en ‘trilvenen’ weer tot land wordt door de ophoping van afgestorven resten van water- en moerasplanten) treedt hier in vele variaties op en wordt in tal van stadia aangetroffen.
De hier voorkomende trilvenen worden tot de best ontwikkelde van Europa gerekend. Tal van broedvogelsoorten van de rietmoerassen komen hier voor, zoals purperreiger, bruine kiekendief en roerdomp. In de Bakkerskooi (een van de in het gebied voorkomende eendenkooien) is een kolonie aalscholvers gehuisvest. De bossen van deze eendenkooien bestaan soms uit zwaar moerasbos, dat de indruk van een oerwoud maakt. De gebieden zijn ook belangrijk door het voorkomen van de otter en de grote vuurvlinder.
Sinds 1934 voert de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland in de Wieden een actief aankoopbeleid. Mede daardoor is een groot deel van deze streek nog zeer gaaf. In het algemeen ontbreekt buiten de woongebieden b.v. iedere ontsierende bebouwing op de oevers. In de Weerribben zijn de aankopen door het Staatsbosbeheer in 1958 gestart. De activiteiten van deze instanties zijn van grote invloed geweest op de beëindiging van de ontginningswerkzaamheden en op de uiteindelijke planologische bestemming van het gebied. Voor het natuurgebied van Noordwest-Overijssel wordt de status nationaal landschap voorbereid.
Tot dan is het aangemerkt als proefgebied nationaal landschap. In dit kader worden reeds voorzieningen voor de recreatie en voor inpassing van landbouw en rietteelt binnen het nationaal landschap gesubsidieerd, o.a. door het verstrekken van beheerssubsidies door de overheid, door het financieren van rietopslagplaatsen en de aanleg van aanlegplaatsen voor de watersport. De waterrecreatie heeft in Noordwest-Overijssel een grote omvang aangenomen. Het aantal ligplaatsen, campings e.d. is sterk uitgebreid. Ook de dagrecreatie (b.v. Giethoorn) is aanzienlijk. De o.a. hiermede verbandhoudende vervuiling van het oppervlaktewater is na 1970 sterk verminderd door aanleg van een rioleringsstelsel.