procedure om — voorafgaande aan het plaatsen van een nieuwe risicobron een schatting te maken van het risico dat deze bron voor de directe en wijdere omgeving inhoudt. Risico wordt gedefinieerd als verwacht verlies ten gevolge van een ongewenste gebeurtenis, en is het produkt van ‘schade’ en ‘kans op die schade’.
Bij de kansberekening kan men de te verwachten frequentie van optreden van de schade in een periode van b.v. een jaar gebruiken.De schade kan worden uitgedrukt in passende grootheden, b.v. guldens of equivalente doden. Daarbij kan een ongeneeslijk zieke gelijkgesteld worden aan 0,1 dode. Dit is niet meer dan een onderdeel van een rekentechniek; er wordt geen ethische waarde aan toegekend.
‘Het’ risico van een bepaalde activiteit (handeling, procesvoering) voor de omgeving is de som van alle risico’s uit ongewenste gebeurtenissen bij die activiteit. Risico-analyse is in de huidige vorm pas ontwikkeld in verband met de opkomst van kerncentrales. Zij wordt nu ook toegepast bij andere procestechnische activiteiten (zoals LPG-aanlanding, transport van gevaarlijke stoffen, vestiging van nieuwe chemische installatie).
In Nederland spreekt men van veiligheidsstudies, analyses vooraf, die dienen om de risico’s te verminderen en de veiligheid te vergroten. Een veiligheidsstudie begint met de identificatie van ongewenste gebeurtenissen; hierbij wordt nagegaan wat er allemaal fout kan gaan met en in de desbetreffende installatie, en welke ongewenste gebeurtenis tot een uitstoot van de installatie-inhoud kan leiden. Dit is een technische aangelegenheid, waarin bedrijfsdeskundigen samenwerken met veiligheidsdeskundigen van de overheid (b.v. Arbeidsinspectie en Stoomwezen). Aan de hand van ontwerptekeningen wordt een storingsanalyse gemaakt, waaruit de omstandigheden afgeleid worden waaronder een breuk in de installatie zou kunnen optreden. Daarmee is de ongewenste eindgebeurtenis geïdentificeerd.
De volgende stappen in de veiligheidsstudie geschieden alle in een gekozen ongevalsscenario. Deze stappen zijn: emissieanalyse, belastinganalyse, schade-analyse, frequentie-analyse, risicokwantificering.
De emissie-, belasting- en schade-analyses zijn vooral werkterrein van milieuveiligheidsdeskundigen, in samenwerking met toxicologen, biologen en medici (b.v. van Inspecties van Volksgezondheid). In de frequentie-analyse zijn twee onderdelen te onderscheiden: de faalfrequentie van installatie-onderdelen en/of bedieningspersoneel en de frequentie waarmee een bepaalde uitstoot zich tot de berekende belastingen kan ontwikkelen. Het eerstgenoemde deel is het werkterrein van technici en ergonomen, het andere deel (dat zich buiten de beschouwde installatie afspeelt) is het werkterrein van milieuveiligheidsdeskundigen. Uit de gevonden schade en de frequentie waarmee deze schade in het desbetreffende ongevalsscenario kan optreden, wordt dan het risico (in dat scenario!) bepaald.
Tot zo ver zijn de risico-analyses voor interne en externe veiligheid vrijwel gelijk. Voor de externe veiligheid (milieuveiligheid) echter wordt de studie nog voortgezet met een analyse van de plaatselijke risicolast in de omgeving van de beraamde activiteit. Daarbij wordt de frequentieverdeling van de risico’s in daartoe gekozen punten van het omringende gebied bepaald. Dit is weer het werkterrein van milieuveiligheidsdeskundigen.
Dan resten nog de risico-evaluatie en het onderzoek naar eventueel benodigde aanvullende veiligheidsmaatregelen. In de risico-evaluatie gaat men na hoe de bevolking in het desbetreffende gebied op het berekende risico zal kunnen reageren en de betreffende activiteit al dan niet aanvaardbaar zal achten (risicobeleving). Dit onderdeel van de studie is vooral een zaak van sociowetenschappers. Vindt men dat het risico of de risicolast nog te groot geacht moet worden, dan wordt nog onderzocht hoe de installatie of de omgeving door aanvullende maatregelen verder beveiligd kan worden. Deze maatregelen zullen dan in het algemeen binnen de installatie getroffen worden; maar het is ook mogelijk dat in het omringende gebied voorzieningen aangebracht worden die het risico van een eventuele ongewenste gebeurtenis in de installatie kunnen verlagen. In deze fase van de studie zullen technici en milieuveiligheidsdeskundigen samenwerken.
Het eindresultaat van de veiligheidsstudie wordt tenslotte aan de bevoegde autoriteiten voorgelegd. De uiteindelijke beslissing over de toelaatbaarheid van de betreffende activiteit blijft immers voorbehouden aan de bestuurders van de betreffende regio.
In België was eind 1983 nog niet voorzien in een wettelijke verplichting om risicoanalyse toe te passen. Dit ondanks de vervaldatum die opgenomen is in de EG-richtlijn 82/501 betreffende het risico van grote ongevallen bij bepaalde industriële activiteiten.
In het Vlaamse Gewest ligt wel een voorstel ter tafel om een veiligheidsrapport in te voeren bij de vergunningsaanvraag voor bepaalde industriële activiteiten. Het Ontwerp-Besluit van de Vlaamse Executieve houdende het reglement van de als hinderlijk ingedeelde inrichtingen, dat het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB) moet gaan vervangen, definieert het veiligheidsrapport als een document waarin voor de voorgenomen activiteit de risico’s worden aangegeven, alsmede de maatregelen ter preventie van zware ongevallen en ter beperking van de gevolgen daarvan voor de mens en het leefmilieu.
De exploitant van een dergelijke inrichting moet een veiligheidsrapport regelmatig bijwerken, rekening houdend met de nieuwe technieken betreffende de veiligheid en met de ontwikkeling van de kennis inzake beoordeling van de gevaren.