(bisamrat), Ondatra zibethicus, knaagdier uit de familie woelmuizen, inheems in Noord-Amerika. De muskusrat is bruin, heeft een grote stompe kop met kleine oren, een afgeplatte staart en zwemvliezen tussen de tenen van de achterpoten.
Het mannetje heeft een klier die een stof vormt (muskus), waarmee hij het woongebied afbakent. De muskusrat voedt zich vnl. met waterplanten. Het vlees van de muskusrat is smakelijk, maar hij wordt vooral gefokt vanwege zijn pels. In 1905 werd hij daarom in Europa ingevoerd. De dieren ontsnapten, verwilderden en breidden zich snel uit. Dit was mogelijk, omdat de muskusrat goed in het gematigde klimaat past, geen belangrijke natuurlijke vijanden of concurrenten heeft, weinig kieskeurig is ten aanzien van zijn voedsel en zich snel vermenigvuldigt.
Na een draagtijd van vier weken worden er 6-7 jongen geboren; dit gebeurt driemaal per jaar. In 1941 werd de eerste muskusrat in Nederland gevangen, in 1981 was dat aantal uitgegroeid tot ruim 140000. Muskusratten komen nu overal in Nederland voor, maar in het westen nog in relatief geringe aantallen.De muskusrat leeft vooral langs oevers van stilstaande en langzaam stromende wateren. Wanneer de oevers vlak of beschoeid zijn, worden hutten gemaakt van plantedelen. In steile oevers graven zij holen. Dit leidt soms tot ondergraving van dijken en oevers. Verzakkingen en doorlekken zijn daarvan het gevolg. Verder richten muskusratten ook schade aan landbouwgewassen aan.
Het een en ander heeft geleid tot intensieve bestrijding van de muskusrat. Zowel in Nederland als in België zijn tientallen muskusrattenvangers aangesteld. De bestrijding haalt echter weinig uit, gezien de snelle voortplanting van het dier. In enkele gevallen oefent de muskusrat een positieve invloed uit op het milieu; hij houdt met zijn vraatzucht watertjes open, die anders dichtgroeien door verlanding. Dit nut weegt echter niet op tegen de schade die hij veroorzaakt.