begroeide opslibbing in het buitendijks getijdengebied van Groningen en Friesland; in Zuid-Holland en Zeeland worden zij resp. schorren en gorzen genoemd. Kwelders liggen ca. 0,5 m boven gemiddeld hoogwaterniveau en worden alleen bij extra hoge waterstanden overstroomd.
Via kreken of slenken wateren zij in de zee af.De eerste plantengroei treedt op als de opslibbing het niveau van gemiddeld hoogwater nadert. De plantengroei bestaat uit zoutminnende planten (halofyten) zoals zeekraal, zeeaster, slijkgras, kweldergras, lamsoor en Engels gras. Bij volgende overstromingen wordt het door de zee aangevoerde materiaal tussen de vegetatie gevangen. Het grovere zand bezinkt vooral langs de oevers van de kreken of slenken. Hierdoor ontstaan een soort oeverwallen, die zich niet alleen in hoogteligging, maar ook in begroeiing van de rest van de kwelder gaan onderscheiden. Voorts bezinkt fijn zand aan de wadzijde van de kwelder.
Het allerfijnste materiaal (silt en lutum) wordt over de gehele kwelder afgezet wanneer het water op het hoogtepunt van de vloed volkomen tot rust gekomen is. Bij afnemend tij wordt een deel daarvan weer weggevoerd door het weglopend water. De dikte van de silt-lutumlaag kan 1—3 cm zijn.
Nadat de kwelder is drooggevallen kan de nieuw afgezette laag volledig indrogen, zodat deze bij opnieuw overstromen niet zo gemakkelijk meer kan worden weggevoerd. Op deze wijze ontstaat de voor kwelders specifieke gelaagdheid van afwisselend grovere en fijnere laagjes. Dank zij de afwezigheid van wormen, muizen en mollen op de kwelder, blijft deze gelaagdheid goed intact.
Bij de landaanwinningen langs de Waddenkust wordt de kweldervorming door de mens beïnvloed. In plaats van de opslibbing op zijn beloop te laten, legt men rijsdammen aan om de opslibbing te stimuleren. Op het moment dat de opslibbing hoog genoeg is, komt ook hier de begroeiing en gaat het sedimentatieproces versneld verder. Wanneer de opslibbing enige tientallen centimeters boven gemiddeld hoogwaterniveau is uitgegroeid, is de kwelder rijp voor inpoldering. Dergelijke polders zijn vaak aantrekkelijke broed- en voedselgebieden voor vogels.
België bezit zoute schorren langs de IJzermonding bij Nieuwpoort en in het Zwin en brakke schorren langs de Beneden-Schelde. Uitbreidingen van jachthavens en indijking bedreigen deze laatste stukken Belg. kwelder. Begin 1983 werden de Zwinbosjes aangewezen als natuurreservaat.