verzamelnaam voor een aantal kiezelwieren. Het zijn kleine geelbruine eencellige platen.
De celwand van de kiezelwieren bestaat uit een gesloten pectinelaag waarop een pantser van kiezelzuur is afgezet. Dit pantser is samengesteld uit twee schalen, waarvan de een als een deksel om de andere sluit. Diatomeeën leven in zoet en zout water en zijn soms op vochtige aarde, boomstammen enz. te vinden. Zij komen over de gehele wereld verspreid voor. De verkiezelde celwand van diatomeeën blijft bewaard. De fossiele diatomeeën vormen diatomeeënaarde (infusoriënaarde of kiezelgoer), dat voor 75—90 % bestaat uit siliciumdioxide (Si02).
Op sommige plaatsen (o.a. in de vs) zijn hiervan zeer dikke afzettingen aangetroffen. Per jaar wordt er meer dan 1 mln. t diatomeeënaarde gewonnen. In de industrie wordt deze gebruikt voor het filtreren van vloeistoffen (reiniging van afvalwater), als isolatiemateriaal, voor het ontkleuren, onbrandbaar maken van textiel, als vulstof in linoleum, sommige verven, kunststoffen, in tandpasta en als slïjpmiddel. Diatomeeënfilters worden op grote schaal gebruikt bij de levensmiddelenindustrie en bij zwembaden.In diepe gedeelten van de oceanen (ca. 3900 m) wordt vooral in koude zeeën diatomeeënslik gevonden. Deze diepzeeafzetting bedekt ca. 10 % van de oceaanbodem en is afkomstig van de celwanden van diatomeeën. Groei en vermeerdering van diatomeeën zijn afhankelijk van de hoeveelheid licht en de aanwezigheid van bepaalde voedingszouten (o.a. fosfaten, nitraten en silicaten) en ijzer, mangaan en soms vitaminen. De door de diatomeeën opgebouwde organische stoffen vormen vooral in zee een belangrijke bron van voedsel voor allerlei dieren.