klimaat in de woning, waarbij ook ruimtelijkheid, vorm en sfeer een rol spelen. In de laatste jaren is er een verhoogde belangstelling te constateren voor de chemische en biologische kwaliteit van het binnenmilieu.
Met de uiterst verfijnde technieken die inmiddels zijn ontwikkeld voor metingen van verontreinigingen op de arbeidsplek, is men ook de kwaliteit van de binnenlucht gaan bepalen. Mensen in West-Europa brengen gemiddeld 70 % van hun tijd in het binnenmilieu door; eventuele verontreinigingen hebben derhalve een relatief grote invloed.Allerlei recente veranderingen hebben invloed op de kwaliteit van het binnenmilieu gehad. Nieuwe bouwmaterialen (o.a. spaanplaat, afvalgips, isolatiemateriaal) introduceerden chemische stoffen in huis die er daarvoor nooit zijn geweest. Hetzelfde geldt voor arbeidsbesparende huishoudmiddelen (detergenten, spuitbussen, cleaners) en doet-het-zelf-activiteiten. De energiebesparende maatregelen brengen veelal met zich mee dat de luchtverversing sterk afneemt, zodat eventuele, vrijkomende stoffen zich kunnen ophopen.
De kwaliteit van het binnenmilieu verbeterde o.a. door hygiënische maatregelen, beter onderhoud van verbrandingstoestellen, het overschakelen op elektrische kookplaten en zeker ook door de kwaliteit van de binnenlucht (→ lucht, luchtverontreiniging binnenshuis) te meten, waardoor men op bepaalde verontreinigingen werd geattendeerd.
De biologische kwaliteit van het binnenmilieu blijkt vooral van grote betekenis voor de mensen met een verhoogde gevoeligheid (allergische aanleg) of met CARA (chronisch aspecifieke respiratoire aandoeningen). Organismen die daarbij een rol spelen zijn o.a. bacteriën, schimmels en huismijten. In vochtige woningen komen deze organismen meer voor dan in droge. Verder is de aanwezigheid van huisdieren ook een biologische factor in het binnenmilieu. Ongewenste gasten als ratten, muizen en luizen kunnen een gevaar betekenen voor de gezondheid.