Gepubliceerd op 01-12-2020

beplanting

betekenis & definitie

begroeiing die door de mens ergens opzettelijk is aangebracht. Planten die zich spontaan vestigen' tussen aangeplante bomen en struiken behoren dus niet tot de beplanting.

Tot de beplanting in de woonomgeving behoren o.a. stadsparken, plantsoenen, tuinen en ander stedelijk groen, kasteeltuinen en landparken. Bij de keuze van de aan te planten soorten laat men zich vooral leiden door esthetische overwegingen.

Er worden vaak uitheemse bomen en struiken gebruikt. Dit soort beplanting wordt intensief onderhouden. Dat is vaak nodig om het oorspronkelijke ontwerp in stand te houden. Bovendien vergen uitheemse plantesoorten veelal intensief onderhoud. Daarnaast wenst men netheid (geen dode bladeren, geen onkruid e.d.). Er zijn echter ook stadsparken die aangelegd zijn met de bedoeling er op verschillende manieren gebruik van te maken, zoals Madestein in ’s-Gravenhage. De aanplant is hier ook gericht op wat er van nature zou kunnen groeien.

Bij beplanting die buiten de woonomgeving is aangebracht, spelen de esthetische overwegingen meestal een veel minder belangrijke rol. Men plant er bij voorkeur ter plaatse thuishorende soorten, die er waarschijnlijk goed zullen groeien, of uitheemse soorten waarvan men uit ervaring weet dat ze het goed zullen doen. De typen beplanting die men in het landelijk gebied aantreft (met hun functies) zijn o.m.: aangelegde bossen (houtproduktie, recreatie, natuurbehoud); houtwallen, hagen (houtproduktie, veekering, beschutting); knotwilgen, hakhout, geriefbosjes (houtproduktie); erfbeplanting, windsingels (beschutting, houtproduktie). Veel van deze beplantingen bestaan al vele jaren. Zij danken hun bestaan voor een deel aan het nut dat zij hadden bij de agrarische bedrijfsvoering. Tegenwoordig is deze functie vaak nauwelijks meer aanwezig of is het onderhoud niet meer rendabel, zoals bij knotwilgen.

Zij worden daarom verwaarloosd of opgeruimd. Milieu-organisaties doen vaak veel moeite voor onderhoud en behoud. Vrijwilligerswerk is daarbij essentieel.

< >