Gepubliceerd op 12-09-2021

Wegenbelasting

betekenis & definitie

Onder den naam „Wegenbelasting” wordt een belasting geheven ter zake van het rijden met motorrijtuigen op den openbaren weg.

De belasting is verschuldigd door hem, die het motorrijtuig houdt, en bedraagt voor een vol jaar:

I. voor een rijwiel, waarop of waaraan een hulpmotor is aangebracht ƒ3,—, onverminderd de rijwielbelasting. (Hieronder valt bijvoorbeeld een Burgers E.N.R. rijwiel met I.L.O. hulpmotor.)

II. voor een motorrijtuig op twee wielen, niet vallende

onder de omschrijving van I.

indien het eigen gewicht niet meer bedraagt dan

60 kilogram ƒ 10.—

indien het eigen gewicht bedraagt meer dan 60

kilogram, doch niet meer dan 120 kilogram „ 20,—

indien het eigen gewicht meer dan 120 kilogram

bedraagt „ 30,—

III. Voor een motorrijtuig op meer dan twee wielen en ingericht voor personenvervoer:

a. ingericht voor het vervoer van niet meer dan 7 personen, den bestuurder inbegrepen, per 100 kilogram eigen gewicht ƒ 6,— doch ten minste „ 48,—

b, ingericht voor het vervoer van meer dan 7 personen, den bestuurder inbegrepen, per 100 kilogram eigen gewicht ƒ 8,—

IV. Voor een motorrijtuig op meer dan twee wielen, ingericht voor ander vervoer dan personenvervoer per 100 kilogram eigen gewicht

ƒ 6,— doch ten minste „ 48,—

Verder wordt de belasting verhoogd :

1°. voor een rij- of voertuig of zijspan bij een motorrijtuig op twee wielen „ 10,—
2°. voor elken aanhangwagen, voortbewogen door een motorrijtuig op meer dan twee wielen : indien het eigen gewicht van dien wagen niet meer dan 1200 kilogram bedraagt „ 18,—

bij meer dan 1200 kilogram en niet meer dan 4000 kilogram „ 60,—

bij meer dan 4000 kilogram „ 90,—

Bij gebruik van cushionbanden worden de tarieven voor motorrijtuigen op meer dan twee wielen en de aanhangwagens verhoogd met 30 percent en bij gebruik van massieve rubberbanden met 60 percent en van metalen banden met 100 percent.

Indien niet alle wielen van een rij- of voertuig voorzien zijn van banden van dezelfde soort, geldt de minst elastische van de gebruikte banden als maatstaf voor de berekening van de verschuldigde belasting.

Onder eigen gewicht wordt verstaan het gewicht van het volledig uitgeruste voertuig.

Bij de berekening van de belasting voor motorrijtuigen op meer dan twee wielen, worden hoeveelheden van 50 kilogram en daarbeneden verwaarloosd en hoeveelheden boven 50 kilogram tot beneden 100 kilogram voor 100 kilogram gerekend.

Het belastingjaar begint met 1 Mei en eindigt met 30 April. Vangt de belastingplicht in het 2e, 3e of 4e kwartaal van het belastingjaar aan, dan is verschuldigd respectievelijk 3/4, 1/2 en ¼ van hetgeen over een vol jaar verschuldigd is. De wet opent ook de mogelijkheid om per drie maanden, welke op den eersten van elke maand kunnen aanvangen,

een z.g. kwartaalskaart te nemen tegen betaling van één vierde van het bedrag, dat over een vol jaar verschuldigd zou zijn, verhoogd met drie percent.

60-dagenkaart

Houders van motorrijtuigen, die door den aard van hun bedrijf slechts weinig van de wegen gebruik maken, kunnen vergunning krijgen tegen betaling van één vierde der belasting om op 60 willekeurig gekozen dagen in een tijdvak van één jaar, met een motorrijtuig te rijden. Een dergelijke 60-dagenkaart kunnen o.a. krijgen ondernemers van verhuizingen voor verhuiswagens, eigenaren van transportbedrijven voor wagens, ingericht voor kabelvervoer, en andere wagens voor transport van materieel met zeer groote afmetingen, enz. Verder kunnen onder deze bepaling vallen houders van bedrijfsauto’s voor reservemotorrijtuigen, indien dezelfde houder daarnaast drie andere motorrijtuigen van dezelfde soort voor de volle belasting heeft aangegeven en het daarvoor verschuldigde bedrag heeft betaald. Eveneens kunnen daarvan profiteeren de ondernemers van autobusdiensten, die in het bezit zijn van een vergunning van Gedeputeerde Staten der Provincie voor hun reserve-autobussen, ten hoogste voor het aantal, dat in de voorwaarde der vergunning is voorgeschreven.

Vrijstelling.

Geen belasting is o.a. verschuldigd voor:

1°. motorrijtuigen in het bedrijf van fabrikanten van of handelaren in die voorwerpen en deel uitmakende van hun handelsvoorraad, die op den openbaren weg uitsluitend worden gebezigd tot het doen van proefritten of worden vervoerd rechtstreeks van of naar de fabriek of het magazijn, naar of van de plaats van aflevering binnenslands of naar of van de grens;
2°. motorrijtuigen, gehouden door openbare lichamen, uitsluitend ten dienste van de politie, van de brandweer, van het ziekenvervoer, van den reinigingsdienst, van den ontsmettingsdienst, van den keuringsdienst van waren, van den vleeschkeuringsdienst, van de vernietiging van aan besmettelijke ziekten gestorven vee of van het wegenonderhoud;
3°. motorrijtuigen, welke uit den aard bestemd zijn om elders dan op wegen te worden gebruikt, indien die uitsluitend ten dienste van het eigen landbouwbedrijf

van den houder of van de eigen landbouwbedrijven van de houders van den openbaren weg gebruik maken;

4°. stoom- en motorwalsen.

Uit een en ander volgt, dat een postauto en gemeentelijke autobussen voor personenvervoer belast zijn.

Gedeeltelijke vrijstelling kan onder zekere voorwaarden worden toegekend aan fabrikanten van en handelaren in motorrijtuigen, die niet vallen onder de vrijstelling genoemd onder i°.

De houder van een motorrijtuig moet, voordat hij met het rijtuig op den openbaren weg rijdt, aangifte doen, waarna de belasting moet worden voldaan en wel ten kantore van den ontvanger der directe belastingen, tot wiens dienstkring zijn woonplaats behoort.

Belastingkaart.

Op de aangifte wordt door den ontvanger een belastingkaart afgegeven, welke dient als bewijs van betaling. Ook de houders van automobielen, die onder één der vrijstellingen vallen, krijgen een belastingkaart, maar dan kosteloos. Bij verandering van motorrijtuig moet opnieuw aangifte worden gedaan, en eventueel moet dan de belasting, voor zoover die hooger is, worden bijbetaald.

Teruggaaf van belasting.

Teruggaaf van belasting wordt verleend aan dengene, wiens belastingplicht in den loop van het belastingjaar eindigt, mits de houder de belastingkaart ter intrekking inlevert en wel over de op het tijdstip van inlevering der aanvraag nog niet ingetreden kwartalen.

Duplicaat.

Op schriftelijk verzoek van belanghebbende kan de inspecteur wanneer een belastingkaart verloren of ontvreemd is, een duplicaat afgeven.

Verplichtingen.

De bestuurder van een motorrijtuig, die daarmede op den openbaren weg rijdt, is verplicht op de eerste vordering van de ambtenaren der belastingen en van de politie het rijtuig te doen stilhouden. Deze vordering kan ook geschieden door middel van het opsteken van een z.g. claque. Verder is hij verplicht de bij het motorrijtuig behoorende belastingkaart te vertoonen, en moet hij de ambtenaren in de gelegenheid stellen de kenmerken van het motorrijtuig op te nemen.

De motorrijtuigen zijn ook aan onderzoek onderworpen in de garage.

Weging.

De houder van een motorrijtuig is verplicht op daartoe gedane uitnoodiging van den inspecteur ter plaatse en op den tijd in de uitnoodiging aangeduid, zijn motorrijtuig of aanhangwagen ambtelijk te doen wegen.

De plaats van weging mag op geen grooteren afstand dan io km van de garage zijn verwijderd en het voor de weging aangegeven tijdstip mag niet vallen binnen acht dagen na den dag, waarop de uitnoodiging ter post is bezorgd of aan belanghebbende is uitgereikt. Eventueel kan de houder verzoeken een ander tijdstip van weging vast te stellen. Ook kunnen houders van motorrijtuigen vrijwillig hun motorrijtuig onder toezicht van een ambtenaar doen wegen. Voor deze weging zijn kosten verschuldigd, tenzij de weging plaats vindt gedurende door den Directeur voor iedere weegbrug te bepalen tijdvakken.

< >