Gepubliceerd op 12-09-2021

Verbintenis

betekenis & definitie

Een verbintenis is een rechtsverhouding tusschen twee of meer personen, waardoor de een tot iets verplicht is (de debiteur) en de ander tot iets gerechtigd is (de crediteur).

Strekking der verbintenis

De verbintenis heeft de strekking om iets te geven of om iets te doen óf om iets niet te doen, b.v. de verkooper is tegenover den kooper verplicht om iets te geven : hij moet het verkochte leveren. De werknemer is verplicht om iets te doen, want hij moet zijn arbeid verrichten. De bewaarnemer is verplicht iets niet te doen, hij mag nl. het in bewaring genomen goed niet gebruiken.

Ontstaan der verbintenissen

De verbintenissen ontstaan:

1e. door overeenkomst, b.v. de kooper is verplicht de koopsom te betalen; de geldleener is verplicht het geleende geld terug te geven. In deze gevallen ontstaat de verbintenis uit een overeenkomst, nl. koop of geldleening;
2e. uit de wet, en wel:
a. uit de wet alleen. In dit geval schept de wet zonder een menschelijke handeling de verbintenis, b.v. een meerderjarig kind is verplicht zijn behoeftige ouders te onderhouden;
b. uit de wet tengevolge van ’s menschen toedoen. Hierbij is een menschelijke handeling noodzakelijk, zonder dat hier een overeenkomst bestaat.

Deze handeling kan zijn :

1e. een rechtmatige daad, b.v. iemand heeft betaling ontvangen van een ander, die meent iets schuldig te zijn. Later ontdekt men, dat onverschuldigd is betaald. De plicht ontstaat voor den ontvanger, om het onverschuldigd betaalde terug te geven. De rechtmatige handeling was hier: de betaling;
2e. een onrechtmatige daad. Indien iemand een onrechtmatige daad pleegt, waardoor aan een ander schade wordt berokkend, dan is de dader verplicht om die schade te vergoeden. Dit is bepaald in het bekende art. 1401 B. W. Zal er grond zijn voor de actie tot schadevergoeding, bedoeld in gemeld artikel, dan moeten drie factoren aanwezig zijn : a. een onrechtmatige daad; b. schuld van den dader; c. er moet door die daad schade zijn berokkend. Een daad is onrechtmatig, indien deze in strijd is met het recht van een ander, dat zijn grond vindt in de wet, en bovendien, wanneer de dader heeft gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid, welke in het maatschappelijk verkeer betaamt tegenover andere personen of tegenover hun goederen. Dit is de opvatting van den Hoogen Raad bij zijn bekend arrest van 31 Jan. 1919.

Schuld.

In de tweede plaats vordert art. 1401 B. W. schuld van den dader, d. w. z. de handeling moet hem toegerekend kunnen worden. Niet schuldig zijn zeer jonge kinderen en krankzinnigen.

Schade.

In de derde plaats moet er schade door de handeling zijn veroorzaakt. Is er geen schade geleden, dan komt er natuurlijk geen schadevergoeding te pas.

Nalatigheid.

Niet alleen een onrechtmatige daad kan aanleiding geven tot schadevergoeding, maar ook het niet doen, d. w. z. een nalatigheid, b.v. de gemeente heeft in verband met werkzaamheden aan de rioleering een kuil in den grond laten graven. Er is verzuimd om bij avond de noodige lichten te plaatsen, waardoor een wagen in den kuil rijdt, tengevolge waarvan schade ontstaat. Hier is sprake van een onrechtmatige nalatigheid, en wel van de overheid, waarvoor deze aansprakelijk is.

Aansprakelijkheid voor anderen.

Men kan ook aansprakelijk zijn voor de handelingen van anderen, b.v. leermeesters voor die hunner leerlingen, werkgevers voor de handelingen hunner arbeiders. Er is ook een aansprakelijkheid voor de daden van dieren, b.v. de eigenaar van een hond wordt aangesproken tot schadevergoeding, omdat die hond een schaap heeft verscheurd. (Zie de artt. 1289, 1270, 1388 e. v. 1401 e. v. B. W.)

Soorten van verbintenissen.

1e. Voorwaardelijke verbintenissen.

Een voorwaarde is een toekomstige onzekere gebeurtenis, waarvan men de verbintenis afhankelijk stelt. Men onderscheidt tweeërlei soort voorwaarden:

a. de opschortende en
b. de ontbindende voorwaarde.

Opschortende voorwaarde.

Bij de opschortende voorwaarde wacht men af, tot de voorwaarde vervuld is. Heeft deze vervulling plaats, dan heeft de verbintenis haar beslag gekregen en kan zij dus worden uitgevoerd, b.v. A, de verzekeraar, verbindt zich tegenover den verzekerde Bom

aan dezen assurantiepenningen te zullen betalen, indien de inboedel van B verbrandt. De voorwaarde is hier de brand. Het verbranden van den inboedel is een toekomstige onzekere gebeurtenis. Zij kan plaats hebben, maar zij kan ook uitblijven. De voorwaarde is opschortend, want de assuradeur betaalt eerst, indien de voorwaarde is vervuld. Zijn verplichting tot betaling wordt opgeschort, totdat de inboedel verbrand is.

Ontbindende voorwaarde

Bij de ontbindende voorwaarde zien wij een andere werking. Wordt de voorwaarde vervuld, dan wordt de verbintenis ontbonden en wordt ze geacht nimmer te hebben bestaan. Meestal voert men de verbintenis onder een ontbindende voorwaarde terstond uit, alsof ze onvoorwaardelijk ware aangegaan. Wordt de voorwaarde daarna vervuld, dan moet hetgeen ter voldoening aan de verbintenis gedaan is, ongedaan worden gemaakt, dus het gegevene moet terug worden gegeven. A geeft b.v. zijn auto aan B in bruikleen, doch onder de ontbindende voorwaarde, dat A een buitenlandsche reis dit jaar in zijn auto maakt. A begint met zijn auto aan B te leveren. Wordt de voorwaarde vervuld, gaat A dus op reis, dan vervalt de verbintenis van A om aan B de auto te leveren en moet B de auto dus aan A teruggeven.

Ontbindende voorwaarde in wederkeerige overeenkomsten. De ontbindende voorwaarde speelt een belangrijke rol bij de overeenkomsten. De wet bepaalt, dat in elke wederkeerige overeenkomst de ontbindende voorwaarde aanwezig is, hierin bestaande, dat een der partijen niet aan haar verplichting voldoet. Men verstaat onder een wederkeerige overeenkomst een contract, waarbij ieder der partijen tot iets verplicht is, b.v. koop en huur. Bij koop is de verkooper verplicht om het goed te leveren en de kooper is verplicht om den koopprijs te betalen. Bij huur moet de verhuurder het goed stellen in de macht van den huurder en deze is verplicht de huurpenningen te voldoen.

Ontbinding door den rechter

Indien een der partijen niet aan haar verplichting voldoet, wordt de overeenkomst dus ontbonden, omdat de ontbindende voorwaarde vervuld is. De overeenkomst is echter niet van rechtswege ontbonden, maar de ontbinding moet aan den rechter worden gevraagd.

Rechterlijke tusschenkomst uitsluiten

Er mag echter in de overeenkomst worden bepaald, dat de tusschenkomst van den rechter uitgesloten is, zoodat bij wanpraestatie van een der partijen, de overeenkomst van rechtswege is onbonden zonder vonnis van den rechter.

Indien de overeenkomst is ontbonden, kan de partij die geen wanpraestatie heeft gepleegd, schadevergoeding vorderen van de tegenpartij.

Uitstel door den rechter

Wanneer de rechterlijke tusschenkomst niet is uitgesloten en dus wordt ingeroepen en de ontbindende voorwaarde is niet uitdrukkelijk vermeld in het contract, dan staat het den rechter vrij om naar gelang der omstandigheden, aan den verweerder op diens verzoek een termijn te gunnen om alsnog aan zijn verplichting te voldoen. Deze termijn is echter niet langer dan een maand.

Nakoming eischen of ontbinding met schadevergoeding De partij, te wiens opzichte de verbintenis niet is nagekomen, heeft de keuze tusschen twee wegen:

a. Hij kan de tegenpartij, indien dit mogelijk is, tot de nakoming der overeenkomst noodzaken.
b. Hij vordert de ontbinding der overeenkomst met schadevergoeding. (Artt. 1302 en 1303 B. W.)

Uitsluiting ontbindende voorwaarde bij verkoop onroerend goed Het is gebruikelijk bij overdracht van onroerend goed de werking der ontbindende voorwaarde uit te sluiten. Partijen verklaren dan in de koopacte afstand te doen van hun eventueel recht tot ontbinding der koopovereenkomst ontleend aan de artt. 1302 en 1303 B. W.

Gevolgen niet uitsluiting van ontbinding

Indien deze afstand van het ontbindingsrecht niet heeft plaats gehad, kan dit voor opvolgende eigenaren onaangename gevolgen hebben. A verkoopt b.v. een huis aan B. Deze verkoopt dit later aan C en C weder aan D. In de koopacte van A en B was bepaald, dat B in het gekochte huis geen groentenaffaire zou uitoefenen. B doet dit later toch. Hij komt dus zijn verplichting niet na; de ontbindende voorwaarde is vervuld en A eischt ontbinding van den koop.

Deze wordt uitgesproken door den rechter, ten gevolge waarvan B geacht wordt geen eigenaar te zijn geweest. Daardoor hebben ook de opvolgers van B, nl. C en D ook geen eigendom verkregen. Om deze fatale gevolgen der ontbinding te voorkomen, doet men in den regel afstand van het recht tot ontbinding der koopovereenkomst. A kan in ons geval dan uitsluitend schadevergoeding vorderen. (Artt. 1289 e. v. B. W.)

2e. Bepaalde en onbepaalde verbintenissen.

Bepaalde verbintenissen

Men spreekt van een bepaalde verbintenis, wanneer deze een bepaald aangewezen zaak tot voorwerp heeft, b.v. de verbintenis van den verkooper om een huis te leveren, d. i. steeds een bepaald huis, want niemand zal een huis koopen, indien het den verkooper geheel vrij staat, welk huis hij leveren zal.

Onbepaalde verbintenis

Bij een onbepaalde verbintenis is het voorwerp niet individueel bepaald, b.v. A zal aan B leveren een hoeveelheid koffie. Daarbij is het niet noodzakelijk, dat men op het oog heeft een bepaalde partij, die zich b.v. in den winkel of in het pakhuis van den verkooper bevindt. De verkooper is verplicht de overeengekomen hoeveelheid koffie te leveren en van een bepaalde kwaliteit, doch het doet er niet toe, waar de koffie vandaan komt. Dit noemt men een soortverbintenis of ook wel generieke verbintenis. Deze komen natuurlijk in den handel geregeld voor.

Alternatieve verbintenissen

Tot de onbepaalde verbintenissen behooren ook de alternatieve verbintenissen. Hieronder verstaat men verbintenissen, waarbij een der partijen de keus heeft tusschen twee of meer praestaties. De regel is, dat de keuze aan den schuldenaar behoort, tenzij uitdrukkelijk aan den schuldeischer de keuze is gegeven. Iemand is b.v. verplicht om aan een ander een som gelds ineens uit te keeren of een lijfrente; iemand moet aan de wederpartij een boek leveren, dat over een vastgesteld onderwerp handelt, doch welk boek geleverd zal worden, beslist hij, die het boek zal leveren. In die gevallen spreekt men dus van een alternatieve verbintenis. Indien deze verbintenis twee individueel bepaalde zaken tot voorwerp heeft en een dezer gaat vóór de levering te niet, dan concentreert zich de verbintenis op de andere zaak. (Artt. 1308 e. v.

B. W.)

3e. Deelbare en ondeelbare verbintenissen.

Ondeelbare verbintenissen.

Een verbintenis is ondeelbaar, indien zij een zaak tot voorwerp heeft, die ondeelbaar is. A moet b.v. als verkooper aan B een paard leveren. Een paard is een ondeelbare zaak, zoodat de verbintenis tot levering daarvan ook ondeelbaar is, want men kan een paard niet bij gedeelten leveren.

Deelbare verbintenissen.

Een verbintenis is deelbaar, indien het voorwerp der praestatie deelbaar is, b.v. de betaling van ƒ 1000,—. Dit is een deelbare verbintenis, want men kan die som bij gedeelten voldoen.

Indien een deelbare verbintenis loopt tusschen twee personen, dan moet zij worden nagekomen, alsof ze ondeelbaar ware. A is b.v. schuldig aan B ƒ2000,— wegens geleend geld. Deze verbintenis is uit haar aard deelbaar, doch door de wettelijke bepaling mag A niet bij gedeelten zijn schuld aflossen. Hij moet dus de ƒ 2000,— in één som voldoen, tenzij in het contract uitdrukkelijk is bepaald, dat de schuldenaar zijn schuld bij gedeelten mag aflossen. (Artt. 1332 e. v. B. W.)

4e. Verbintenissen met tijdsbepaling.

Indien geen tijd bij een verbintenis is bepaald, dan kan de crediteur terstond de nakoming der verbintenis vorderen. Is er echter een tijd bepaald, dan is daardoor de debiteur veilig voor aanmaningen, zoolang de bepaalde tijd niet is verstreken. De debiteur behoeft voor de voldoening aan de verbintenis niet het einde van den termijn af te wachten. Hij kan vroeger betalen, tenzij iets anders in het contract is bepaald. Dikwijls wordt bij geldleening overeengekomen, dat de debiteur binnen den bepaalden tijd mag betalen, doch dat hij in dit geval 3 maanden extra rente moet voldoen. (Zie art. 1304 e. v. B. W.)

< >