Procedeeren kost geld. Indien iemand onvermogend is, zou hij dus niet kunnen procedeeren en dan zou hij zijn rechten dus niet kunnen handhaven.
In verband hiermede laat de wet toe, dat sommige personen kosteloos mogen procedeeren. Om van dit recht gebruik te kunnen maken, moet de volgende weg worden gevolgd :Bewijs van onvermogen
Hij, die kosteloos wil procedeeren, wendt zich allereerst tot den burgemeester zijner woonplaats met verzoek om een certificaat van onvermogen. De burgemeester kan dit afgeven op getuigenis van tenminste twee bekende en geloofwaardige manspersonen.
Verzoek tot den rechter. Daarop wendt de verzoeker zich bij request op ongezegeld papier tot den rechter, waarbij wordt verzocht kosteloos te mogen procedeeren. Het certi-
ficaat van onvermogen moet daarbij worden overgegeven. Is het verzoek aan een gerechtshof of aan een rechtbank gericht, dan moet de procureur het request onderteekenen. Bij het kantongerecht is dit niet noodig; dan teekent de verzoeker zelf het request. In het request moet de zaak omstandig worden vermeld en toegelicht met de gronden der vordering. De rechter zal de tegenpartij op het verzoek tot gratis procedeeren hooren. Indien genoegzaam van het onvermogen blijkt, staat de rechter het verzoek toe, tenzij hij bij voorraad mocht bevinden, dat de voorgenomen vordering of verdediging klaarblijkelijk van allen grond is ontbloot.
Aanwijzing advocaat of procureur
Bij toewijzing van het verzoek om gratis te procedeeren (in de practijk kostelooze admissie genoemd) zal, zoo noodig, door den rechter een advocaat of procureur worden aangewezen, die verplicht is zijn bijstand kosteloos te verkenen.
De procureur of advocaat mag dan geen salaris in rekening brengen, doch verschotten moeten hem natuurlijk worden vergoed, b.v. porti en reiskosten.
Indien de tegenpartij in het ongelijk wordt gesteld, moet deze alle kosten dragen, alsof er niet kosteloos was geprocedeerd.
Eventueel verhaal der kosten
Indien daarentegen de verkrijger der toelating tot kosteloos procedeeren in het ongelijk is gesteld en in de kosten is veroordeeld, staat het de wederpartij vrij, om haar kosten op hem, zoo mogelijk, te verhalen. A. procedeert b.v. kosteloos tegen B. A. verliest het proces. B. moet het salaris van zijn procureur betalen, doch hij heeft het recht om die kosten zoo mogelijk op A. te verhalen.
Kerken en armbesturen kosteloos procedeeren
Armeninrichtingen en kerkbesturen kunnen vragen kosteloos te mogen procedeeren zonder overlegging van een bewijs van onvermogen. (Zie artt. 855 e.v. Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering)