Gepubliceerd op 12-09-2021

Effecten

betekenis & definitie

Aandeelen.

Dit zijn bewijzen van deelname in het kapitaal van een N.V. (Zie ook Coöp. Vereeniging en Commanditaire Vennootschap) De aandeelhouder is mede-eigenaar der onderneming.

Mantel.

Een aandeel bestaat uit het eigenlijke stuk, mantel genaamd, en een stel dividendbewijzen.

Talon.

Aan de bovenzijde van ’t dividendblad bevindt zich de talon, een strook, waartegen een nieuw blad dividendbewijzen verkregen kan worden, als alle dividendbewijzen verbruikt zijn.

Dividendbewijs.

Een dividendbewijs draagt hetzelfde nummer als het aandeel, waarbij het behoort.

Jaarlijks wordt op de algemeene vergadering bepaald, of er en zoo ja, hoeveel dividend zal uitgekeerd worden. Daarna wordt in de dagbladen bekend gemaakt, waar het dividend geïnd kan worden tegen inlevering van dividendbewijs no

Verplichtingen der aandeelhouders.

De aandeelhouders zijn tegenover de N.V. slechts aansprakelijk voor ’t volle nominale bedrag van hun aandeel(en); is b.v. slechts 10% op de aandeelen gestort, dan blijven de aandeelhouders nog voor de resteerende 90% aansprakelijk. Dergelijke nietvolgestorte aandeelen treft men o.a. aan bij Hypotheekbanken en Levensverzekeringmaatschappijen.

Alle niet-volgestorte aandeelen zijn op naam; aandeelen aan toonder mogen niet aan de aandeelhouders afgegeven worden dan na storting van ’t volle er op vermelde bedrag.

Overdracht van aandeelen op naam.

Voor overdracht van aandeelen op naam, al of niet volgestort, is de medewerking van het Bestuur der N.V. noodig. Wordt zoo’n niet-volgestort aandeel met toestemming van ’t bestuur overgedragen, dan blijft ieder der vorige aandeelhouders hoofdelijk tegenover de N.V. aansprakelijk voor de nog te storten bedragen. Zelfs wanneer het Bestuur den vorigen aandeelhouder van die aansprakelijkheid ontslaat, blijft deze toch nog aansprakelijk voor de eventueel op te vragen stortingen binnen een jaar, te rekenen van den dag der aflevering.

Ter onderscheiding van de gewone aandeelen spreekt men van preferente aandeelen of prioriteitsaandeelen, wanneer daaraan bepaalde rechten worden toegekend, b.v. voorrang bij liquidatie, een bepaald percentage rente en daarna van de eventueele overwinst soms nog een zeker deel.

Soms wordt voor zoo’n aandeel een minimum-dividend gegarandeerd, met de bepaling, dat, wanneer in een jaar de winst niet toereikend mocht zijn, de betaling van het achterstallige dividend in een volgend jaar of jaren vóór elke andere uitkeering zal geschieden. Dergelijke aandeelen noemt men camulatief-preferente aandeelen.

Wie een preferent of een cumulatief-preferent aandeel denkt te koopen, bedenke wel, dat deze aandeelen worden uitgegeven, als de onderneming er minder goed voor staat.

Claim

Bij kapitaalsuitbreiding, noodig voor uitbreiding van ’t bedrijf, krijgen de aandeelhouders soms ’t recht, op de nieuwe aandeelen in te schrijven beneden den beurskoers; is deze b.v. 180, tegen den koers van, laten wij zeggen, 150. Dit voorrecht noemt men claimrecht. Zijn de aandeelen aan toonder, dan zal men voor de uitoefening van ’t claimrecht moeten aantoonen, dat men aandeelhouder is. De gang van zaken is deze: Gesteld, dat men voor elke 3 aandeelen tegen den verlaagden koers 1 nieuw aandeel kan verkrijgen, bij inlevering van 3 claims, d.i. 3 dividendbewijzen van ’t eerstvolgende nummer. Heeft A nu b.v. 2 aandeelen, dan kan hij slechts 2 claims inleveren. Hij kan er nu ter beurze i bij laten koopen, of als hij van de voordeelige emissie geen gebruik wil maken, zijn 2 claims laten verkoopen.

De claims worden in de officieele prijscourant genoteerd tegen eensgevend geld, d.i. tegen een bedrag in guldens. De dividendbewijzen, voor claim gebruikt, zijn na de emissie waardeloos.

Obligaties.

Dit zijn bewijzen van deelname in een geldleening van een onderneming, den Staat, een Provincie, of een Gemeente. Aan elk stuk zit een talon en een couponblad. De coupons dragen een vaste rente, bij een 5% obligatie b.v. ƒ 25,— per halfjaarlijkschen coupon van b.v. 1 Januari en 1 Juli.

Bij een niet-aflosbare obligatieleening is de geldnemer, wat aflossing betreft, geheel vrij; wel wordt bij de emissie soms bepaald, dat met de aflossing in geen geval vóór een bepaald jaar zal begonnen worden. Bij een aflosbare leening is vooraf bepaald, hoe deze zal afgelost worden.

De wijze van aflossing is voor de obligatiehouders een zaak van groot belang. Als het geld schaarsch is, worden leeningen gesloten tegen hooge rente, b.v. 6 en 7%. Is de geldnemer geheel vrij in de aflossing, dan zet hij, zoodra de rente lager wordt, b.v. 4 of 5%, de leening om in een andere. Hij gaat een nieuwe leening aan a 4 of 5% en lost met de opbrengst de oude af. Bij de uitgifte der oude leening is bepaald, tegen welken koers die aflossing eventueel zal geschieden, b.v. a pari, d.i. 100%. Tal van gemeenten en de Staat hebben in de laatste jaren leeningen, na den oorlog gesloten, in andere met lageren rentevoet omgezet of geconverteerd.

Soms wordt bij het aangaan van een obligatieleening onroerend goed, b.v. een fabrieksgebouw als zekerheid voor de obligatiehouders in hypotheek gegeven. Men spreekt dan van een hypothecaire obligatieleening. Als hypotheekhouder treedt dan op een bank of administratiekantoor, ten name waarvan de hypotheek wordt ingeschreven. (trustee,

d.i. vertrouwensman)

Pandbrieven.

Dit zijn obligaties, die doorloopend uitgegeven worden door hypotheekbanken en scheepsverbandbanken. Men bedenke goed, dat de pandbriefhouders niets anders zijn dan obligatiehouders van de bank; zij hebben noch pand, noch hypotheek. Daar de bank de opbrengst der uitgegeven obligaties gebruikt voor het nemen van hypotheek en deze gelden bovendien gedekt zijn door het nog te storten bedrag der aandeelhouders, (gewoonlijk is op de aandeelen slechts 10% gestort) behooren de pandbrieven van goed beheerde hypotheekbanken tot de solide beleggingsfondsen. Zij worden vaak nog verkozen boven hypothecaire obligaties.

Recepissen, anticipatiebiljetten.

Als de stukken voor een leening nog niet klaar zijn, worden voorloopige bewijzen, recepissen, afgegeven, die later tegen de definitieve stukken verwisseld worden.

Is een gemeente voornemens een leening uit te geven, doch lijken haar de omstandigheden daartoe nog niet gunstig, dan geeft zij een soort van obligaties op korten

termijn uit, met de bedoeling deze af te lossen, zoodra de leening op langen termijn is tot stand gekomen. Deze obligaties heeten anticipaliebiljetten.

Grootboeken der Nationale Schuld

Certificaten; administratiekantoren. Het eerste Grootboek is ingevoerd in 1809 met ’t doel de groote openbare schuld, bestaande uit schulden van verschillenden oorsprong en rentevoet, vast te stellen en het beheer in één hand te brengen.

De inschrijvingen zijn op naam. Zij bieden, vergeleken met obligaties, verscheidene voordeelen : garantie van den Staat, geen gevaar voor diefstal of verlies. Daar de overschrijving van een tegoed of een gedeelte er van gebonden is aan tal van formaliteiten, is aan eenige administratiekantoren de bevoegdheid verleend, tegen een inschrijving tot een hoog bedrag op hun naam, certificaten aan toonder uit te geven, nl. van de 21/2 en 3% Nederlandsche Werkelijke Schuld. De inschrijvingen der kantoren zijn bij notarieele akte verbonden tot zekerheid der uitgegeven certificaten. De kantoren brengen voor hun bemoeiingen ca. 1% van de ontvangen rente in rekening.

Bemiddeling van de postkantoren

Inleggers op een spaarbankboekje kunnen door tusschenkomst der spaarbank voor hun tegoed of een gedeelte daarvan doen aankoopen: ie. inschrijvingen op naam in een der Grootboeken van de 21/2, 3 of 31/2% N. W. Sch. in bedragen van ƒ 50,— of veelvouden daarvan; 2e. certificaten aan toonder van inschrijvingen in een der Grootboeken van de 21/2 of 3% N. W. Sch., die voor de 21/2% uitgegeven worden in stukken van ƒ 100,—, ƒ 200,—, ƒ 400,—, ƒ 500,—, ƒ 600,—, ƒ 800,— en ƒ 1000,— en voor de 3% in stukken van ƒ 100,—, ƒ 200,—, j 500,— en ƒ 1000,—. Bij aankoop is verschuldigd de prijs van aankoop ter beurze + loopende rente, commissieloon volgens de bepalingen van ’t Reglement der Vereeniging voor den Effectenhandel te Amsterdam, zegelkosten en recht van aanteekenen voor een brief met aangegeven waarde voor de toezending.

In de Officieele Prijscourant der Amsterdamsche Effectenbeurs worden genoteerd per ƒ 1000,— nominaal Grootboekinschrijvingen der 21/2% en 3% en Certificaten van inschrijving der 21/2% en 3% N. W. Sch.

< >