Nederlands dichter, romancier en essayist (*1946; Libris Literatuurprijs 2002). Anker debuteerde in 1979 als dichter met traditionele poëzie in de bundel Waar ik nog ben. Zijn latere gedichten snijden ook maatschappelijke problemen aan, zoals in de bundel De broekbewapperende mens (2002).
Zijn essays zijn vooral onderzoeken naar de betekenis en de waarde van literatuur en kunst, zoals in Vergeten licht (1993). De vuistdikke roman Vrouwenzand (1998) werd door critici nogal wisselend beoordeeld, maar Een soort Engeland (2001), een inkijkje in de Nederlandse toneelwereld, werd algemeen geslaagd genoemd en werd bekroond met de Libris Literatuurprijs.De roman Hajar en Daan (2004) speelt zich af in de onderwijswereld die Anker als voormalig leraar van binnenuit kende.
In 2005 verscheen een autobiografische schets van Ankers jeugd in het West-Friese Oostwoud: Negen levens. Een dorp als zelfportret.
De roman Oorlogshond (2011) is de beschrijving van de belevingswereld van een soort Superman. Rob Schouten karakteriseerde de roman Schuim (2014) als ‘een knappe, tintelende roman over liefde, die ook iets heeft van een stijloefening.’ In deze roman brengt Anker allerlei milieus bij elkaar. De harde zakenwereld wordt uitgebeeld door Dirk, eigenaar van een sleepbotenbedrijf. Zijn dochter Lisette, een talentvol concertvioliste, staat voor de wereld van de klassieke muziek en de moderne theologie krijgt gestalte in de wereld van de filosofisch ingestelde predikant Niels.
De vergever (2016) gaat over de ups en downs in het leven van een romanschrijver die na een auto-ongeluk invalide wordt en in een rolstoel belandt. Zijn uitgever wil zijn ingewikkelde en hermetische boeken niet meer. De auteur wendt zich af van de literatuur om echt te gaan leven.