Literatuur, Geschiedenis en Theorie

J.A. Dautzenberg (2009)

Gepubliceerd op 06-02-2017

Renaissance kunst

betekenis & definitie

In de Middeleeuwen waren de kunstenaars lid van een gilde en werden ze gezien als ambachtslieden. Wat een timmerman deed met hout of een smid met ijzer, deed een schilder met verf en een schrijver met woorden. In de Renaissance veranderde de positie van de kunstenaar. Hij stond niet langer op één voet met handwerkslieden maar met geleerden, - en veel kunstenaars wáren ook tegelijk geleerden, zoals Leonardo Vinci.

Ook kwamen er in de Renaissance nieuwe opdrachtgevers en daarmee nieuwe onderwerpen. Voor de rijke kooplieden was kunst een statusobject: men toonde zijn rijkdom door prachtige huizen te laten bouwen met daarin schilderijen en beeldhouwwerken van henzelf en van taferelen uit de klassieke geschiedenis en mythologie en uit de bijbel.

Het hoofdkenmerk van de Renaissance-kunst is haar realisme. De grote belangstelling voor mens en wereld leidde ertoe dat men deze zo realistisch mogelijk trachtte uit te beelden. Men bestudeerde de anatomie van het menselijk en dierlijk lichaam en oefende net zo lang tot men die op een schilderij of in een beeldhouwwerk precies kon weergeven. Zo kwam het naakt, dat sinds de Oudheid niet meer was voorgekomen, sterk op, want zo kon men laten zien hoe volmaakt men de anatomie beheerste en hoe mooi het menselijk lichaam was.

Het tweede hoofdkenmerk van de Renaissance-kunst is haar estheticisme (esthetica = schoonheids­leer), de opvatting dat kunst in de eerste plaats iets moois dient te zijn. In de Middeleeuwen kwam dit pas op de tweede plaats; de middeleeuwse kunstenaars bekommerden zich allereerst om de inhoud, om wát ze te zeggen hadden. In de Renaissance gaat men zich evenzeer om de vorm bekommeren, om het 'hoe' van het kunstwerk.

Het derde hoofdkenmerk is de invloed van de Klassieke Oudheid. Dit classicisme kwam o.a. tot uiting in het weergeven van taferelen uit de klassieke mythologie en geschiedenis in de schilderkunst en beeldhouw­kunst, en in het gebruik van zuilen in de bouwkunst. De beeldhouwkunst werd weer een aparte kunstvorm, nadat ze in de Middeleeuwen vrijwel uitsluitend had gediend ter decoratie van kerken (in de vorm van heili­genbeelden).

< >