Een type beeldspraak is de metonymia: tussen het beeld en het bedoelde is geen overeenkomst (zoals bij de vergelijking en de metafoor) maar een andere relatie.
Bij voorbeeld:
geheel-deel
Nederland won met twee nul.
maker-produkt
Een Van Gogh is onbetaalbaar voor een gewoon mens.
voorwerp-inhoud
Ik lust nog wel een kopje.
materiaal-ding
We lagen al vroeg onder de wol.
plaats-bewoners
Heel Amsterdam vierde feest.
plaats-product
Hij stak een havanna op.
deel-geheel
Hij heeft geen dak boven het hoofd.