Iraans-Nederlands romanschrijver en columnist; pseudoniem van de in 1954 in Iran geboren H.S.G. Farahani. In de jaren ’70 raakte hij tijdens zijn studie natuurkunde betrokken bij het verzet tegen de sjah, de toenmalige heerser van Iran, en na diens val in 1979 bij het verzet tegen het nieuwe dictatoriale bewind van de islamitische geestelijken.
Als ‘Abdolah’ (de naam van een vermoorde vriend) publiceerde hij twee romans over de onderdrukking van de Koerden in Iran. Ze werden verboden en in 1985 moest hij het land verlaten; via Turkije kwam hij in 1988 naar Nederland. Hij leerde heel snel de taal en publiceerde in 1993 zijn eerste Nederlandse boek, de verhalenbundel De adelaars. Grote bekendheid kreeg zijn derde werk, De reis van de lege flessen (1997), een roman over een Iraanse asielzoeker (duidelijk een zelfportret), die naast een Nederlander komt te wonen die door zijn homoseksualiteit eigenlijk net zo’n buitenstaander is als hijzelf.
Ook zijn latere romans hebben (sterk) autobiografische trekken, zoals Spijkerschrift (2000), Portretten en een oude droom (2003, een mengeling van roman en reisverslag) en Het huis van de moskee (2005). Het laatste, dat zich afspeelt tegen de achtergrond van de moderne Iraanse geschiedenis, kreeg in 2006 de NS Publieksprijs. Abdolah schrijft ook in de Volkskrant een wekelijkse column onder de naam ‘Mirza’ (Perzisch voor ‘kroniekschrijver’), waarvan verscheidene bundelingen zijn verschenen.
Overige werken o.a.
1995 De meisjes en de partizanen (verhalen)
1998 Mirza (columns)
2001 De koffer (novelle)
2001 Een tuin in de zee (columns)
2003 Karavaan (columns)