Nederlands romancier (1926-2008). Voskuil werd in Den Haag geboren, maar toen zijn vader vlak voor de bevrijding in 1945 benoemd werd tot hoofdredacteur van Het Vrije Volk verhuisde het gezin naar Naarden.
Na zijn middelbare school studeerde hij Nederlandse taal- en letterkunde in Amsterdam. Na een baantje bij de Sticusa en een mislukt docentschap aan een Groningse kweekschool belandde hij op het Instituut voor Dialectologie, Volks- en Naamkunde, tegenwoordig het Meertens Instituut. Voskuil is de auteur van een omvangrijk oeuvre dat in 1963 begon met de publicatie van een lijvige autobiografische roman over zijn studietijd en zijn toenmalige vrienden, Bij nader inzien.
Van 1996 tot 2000 verscheen de romancyclus Het Bureau in zeven delen, waarin hij minutieus het kantoorleven op ‘het instituut’ beschrijft, waar hij dertig jaar werkzaam was. Voor het derde deel werd hem in 1998 de Libris Literatuurprijs toegekend. Zelf figureert hij in de boeken als de hoofdpersoon Maarten Koning, die niet nalaat zijn aversie tegen de geïnstitutionaliseerde wetenschap te belijden. Zijn vrouw heet in het boek Nicolien en is een feeks. Maar tijdens de vele wandel- en fietstochten vertedert ze hem toch ook en bezorgt hem onbeschrijflijke momenten van geluk. Met zijn meer dan 5000 pagina’s tellende verslag vroeg menigeen zich af of een auteur werkelijk bestaande collega’s en vrienden zo genadeloos mag portretteren. Er werd gesproken van ‘een persoonlijke afrekening’ en ‘een therapeutische onderneming over de ruggen van anderen’. Maar de serie sleutelromans werd een enorm succes, hoewel geweld en seks er ver te zoeken zijn en er kritiek was op de gedetailleerdheid van de beschrijvingen.
Na Voskuils overlijden besloot zijn vrouw uit zijn nalatenschap nog een paar boeken van zijn hand te laten verschijnen.