Nederlands dichter (Den Bosch 11.5.1865 – Rotterdam 21.6.1925). Groeide op in Arnhem. Studeerde klassieke talen in Leiden (promotie in 1892).
Daarna leraar te Rotterdam. Hij leidde een zeer teruggetrokken leven. Hoewel Leopold geheel buiten het literaire leven van zijn tijd stond, is zijn poëzie toch nauw verwant aan die van de Tachtigers; zeker zijn vroege werk kan zonder meer impressionistisch genoemd worden en lijkt qua taalgebruik veel op Gorter. Zijn grote, allesoverheersende thema is de eenzaamheid, wat bij hem niet zomaar een literair motief was maar een aan den lijve ervaren verdriet. Leopold was een tamelijk ongelukkig mens die gepasseerd was voor een hoogleraarsbenoeming en zijn dagen sleet als leraar klassieke talen aan een middelbare school en die door zijn toenemende doofheid steeds verder in een isolement raakte. ‘Ik wil gaan schuilen in mijn eigen woorden’, schreef hij in een gedicht.
De poëzie die hij met grote tussenpozen in De Nieuwe Gids plaatste (hij debuteerde daarin met zes gedichten in 1893), werd verzameld in de bundel Verzen van 1914 (gedateerd 1913), waarin beroemde gedichten staan als “O, als ik dood zal, dood zal zijn”, “Om mijn oud woonhuis peppels staan” en “Laat de luiken geloken zijn”.